de arme boer, hij ploegde eenzaam voort
zijn zaad liet slechts verstilde akkers bloeien
de liefde was alleen besteed aan koeien
die zeiden ‘boe’, doch nooit een innig woord

door geiten werd hij vaak geringeloord
geen nageslacht zou op zijn erf volgroeien
hij kon het zware celibaat verfoeien
de trage trekker leek in veen ontspoord

maar zie, er meldde zich een kudde schonen
die hunkerend zijn stoere stee bezocht
en om de gunsten van de zaaier vocht
gedreven door onrustige hormonen

de boer begon een ware zegetocht
de oogstmaand zou hem rijkelijk belonen  

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Shakespeare

Sonnet 29

When, in disgrace with Fortune and men's eyes,

I all alone beweep my outcast state

And trouble deaf heaven with my bootless cries

And look upon my self and curse my fate,


Wishing me like to one more rich in hope,

Featured like him, like him with friends possessed,

Desiring this man's art, and that man's scope,

With what I most enjoy contented least,


Yet in these thoughts myself almost despising,

Haply I think on thee, and then my state,

Like to the lark at break of day arising

From sullen earth sings hymns at heaven's gate.


For thy sweet love remembered such wealth brings

That then I scorn to change my state with kings.

*

Lig ik in tranen hier voor Neerlands volk
En lazer van mijn rotspiek met een boog
Dan schreeuw ik mijn ellende huizenhoog
En weet: ik viel weer in mijn eigen dolk

Ik zou in grote rijkdom kunnen leven
Met vrienden alle uren om mij heen
Van wie ik schoonheid, macht en status leen
De luchtbel knapt, het mooiste duurt maar even

Ik zwelg zo nog wat door in oud chagrijn
Dan teken jij een glimlach op mijn kaken
Terwijl daarbuiten vogels hooglied maken
En psalmen fluitend in de glorie zijn

Ik droom jouw kleine hoofd tegen mijn borst
Geen cent en toch gelukkig als een vorst