al jaren trekken Wij van Willem Drees
op vorstelijke vleugels vloog de tijd
dan komt de dag, ook voor de majesteit
dat zij kan zeggen: basta ... klaar is Kees

mijn jongen, heb geen last van hoogtevrees
je pad heb ik met liefde geplaveid
na haast een halve eeuw geborgenheid
mag jij beginnen aan je eigen race

vertrek nu uit het dorpse Wassenaar
en laat de Spelen en het water glippen
het wordt nu tijd voor hogere begrippen
verhuis naar Huis ten Bosch, word Hagenaar

er wacht een zware taak, ziehier de schaar
om koninklijk de linten door te knippen

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Speciaal voor de Gedichtenweek



De Nimmermerel


Mistroostig valt de avond
en sip verschijnt de maan;
ze moet nog veertien nachten
maar vindt er niks meer aan.

Een ijverige dichter
doolt peinzend door het park.
Soms struikelt hij over een schaduw,
soms trapt hij in een hark.

Soms staat hij stil en luistert
en proeft de atmosfeer…
Dan klinkt in ’t schemerduister
een droef gekwinkeleer.

Wie zingt daar in die pijnboom,
onwerelds mooi en triest?
De dichter pakt zijn zakdoek,
hij hikt, hij snikt, hij niest.

Wat ruist daar langs de takken,
wat druipt er in zijn nek?
Bijziend kijkt hij naar boven,
ziet slechts een vage vlek.

‘O maan! Jij doet me denken
aan mijn vriendin Aleid:
dat grillige, dat fletse,
die ongenaakbaarheid.

Ik stuurde haar sonnetten,
zij reageerde stug.
Zal ooit haar hart ontdooien,
zie ik haar ooit terug?’

Iets dwarrelt naar beneden,
het is een zwarte veer.
Iets ritselt in de boomtop
en fluistert: ‘Nimmermeer.’