(kunstwerk Chris Cole)


Toen God eens op een dag Zijn Schepping kritisch overzag
Zag Hij een vogel en Hij raakte vreselijk van slag
'Geweldig!' riep Hij, 'prachtig; zie dat fraaie coloriet!
Maar dat Ik die gemaakt heb dat herinner Ik Mij niet!'

Niels Blomberg, ja hij was het, schiep de zestienkleppengier
Zo makkelijk berijmelijk en één veelzijdig dier
Zo sprak hij laatst ‘zeg beste lui ik weet niet wat ik heb
Maar naar het zich laat aanzien is het vast een lekke klep’

Het euvel werd verholpen door de Leidse sleutelaar
Die kijkt goed uit zijn doppen en hij houdt zijn sleutels klaar
( Familie van de ooievaar, die op het Haagse schild
Maar dat is vrijwel onbekend, je ziet hem nooit in ‘t wild)

Die zestienklepper, mensenlief , die is toch wel apart
Die lacht niet, nee, hij giert gewoon en altijd oerend hard
Vertel je hem, of haar, wat maakt het uit, een goede mop
Dan houdt zijn gierende gelach het eerste uur niet op

En als ie dan uiteindelijk toch uitgelachen is
Dan is het, zult u merken, onderhand Sint Juttemis
Dus al met al die gier is een bijzonder vrolijk beest
De klepper is een aanwinst op je zeg maar wat voor feest

Ontmoet u ooit een zestienkleppengier mevrouw, mijnheer
Wel vraag hem op uw feest want hij verzorgt altijd de sfeer


 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

MIRAKELS! riep de dominee



MIRAKELS! riep de dominee. Zojuist keek ik naar boven:
de perenboom hangt vol met fruit, dat wordt een rijke oogst!
Aha, zeiden de dames Groen, die peren gaan wij stoven.
Wat zijn ze dik! En kijk, de allerdikste hangt het hoogst.
 
Kom op, we gaan ze plukken voor ze op de grond belanden.
Zeg juffrouw schaap Veronica, loopt u es naar de schuur...
Daar moet een grote trapleer staan, en ook een stapel manden.
De dominee klom in de boom en keek over de muur.
 
Verroest! sprak hij. Het allersappigst ooft is reeds gevallen:
dat ligt aan gene zijde, op ’t gazon van buurman Jan.
Komt, laat ons onverwijld dat valfruit rapen met z’n allen,
die peren kunnen dadelijk als eersten in de pan.
 
Hij liet zich langs de takken zachtjes in de buurtuin zakken –
Toen hoorden ze: Wat moet dat daar? Hup, wegwezen, en gauw!
Ik laat Diablo los, die komt je bij je lurven pakken!
Ocharm, zeiden de dames Groen, Diablo lust hem rauw.
 
Die vloer ik! riep Veronica. Ze ging verwoed aan ’t plukken,
de bloedhond kreeg een perenspervuur naar z’n valse kop.
Het monster plofte om en buurman Jan vergat te bukken...
De dominee ontsnapte en sprak dankbaar: Dat lucht op.
 
Weg oogst, zeiden de dames Groen. De stoofpan blijft dus leeg.
Maar kijk, er zijn nog vruchtenkoekjes, van ons eigen deeg.