Welkom, Gasten
Gebruikersnaam: Wachtwoord: Onthoud mij

Onderwerp: Gedichtendag

Gedichtendag 26 jan 2023 15:02 #1

  • Frits Criens
  • Frits Criens's Profielfoto
  • Offline
  • Forumgod
  • Berichten: 2318
  • Ontvangen bedankjes 1803
Droom

De droom dat ik ooit faam verwerven zal
Vertaald word en bekroond en stukgelezen
Eenparig door kritiek en fans geprezen
Als ik alweer een prachtboek heb gemaakt
Is pure fantasie, geen boekenbal
Voor mij: ik ben door voorspoed aangeraakt

Mijn vrouw heeft nooit als minnares verzaakt
Ik heb geen ziekte die niet kan genezen
Word niet om kruk of rolstoel nagewezen
Zat nooit door drank of drugs aan lager wal
Heb vrienden, werk en geld, ben welbespraakt
En heb twee rechterhanden bovenal

Ach, was mijn leven triest, vol zielenpijn
Wat zou ik een gelukkig dichter zijn

Frits Criens
Laatst bewerkt: 26 jan 2023 16:45 door Frits Criens.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.

Gedichtendag 26 jan 2023 15:58 #2

  • Jaap Bakker
  • Jaap Bakker's Profielfoto
  • Offline
  • Forumgod
  • Berichten: 1384
  • Ontvangen bedankjes 1408
Toch een klein pijntje, Frits, en wel in regel 13. Ik vermoed dat je "vol zielenpijn" bedoelde.
Groeten,
Jaap
Nieuwste boek: Een zieke is een oude trui.
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.

Gedichtendag 26 jan 2023 16:44 #3

  • Frits Criens
  • Frits Criens's Profielfoto
  • Offline
  • Forumgod
  • Berichten: 2318
  • Ontvangen bedankjes 1803
Dank je wel, Jaap. Natuurlijk bedoel ik dat en zo staat het ook in de originele tekst. Wat er onderweg gebeurd is, weet ik niet. Ik ga het uiteraard aanpassen.

c.a.
Frits
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Tijd voor maken pagina: 0.137 seconden

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

De held van Labbertong VII

De held van Labbertong VII

Agatha was gewoonweg op hem toegesprongen
Al leek zij vrij onwetend en behoorlijk groen
Toch lagen zij in korte tijd verwoed te tongen
Zou het zijn charme zijn geweest of toch zijn poen?

Ach nee, het waren vast en zeker Remko’s ogen
Twee hemelsblauwe meren, die zij had gespot
Waardoor zij zo onstuimig werd, zo opgetogen
En zich gewillig overgaf aan het genot

Niet lang daarna verloor de kloostermaagd haar eer
En sloeg zij heel devoot haar beide ogen neer
‘O Remko, lieveling, al ben je nog zo’n grote,

Ik heb er over nagedacht maar ik zeg stop
Ik geef het kloosterleven absoluut niet op
Laten we teruggaan naar ons beider groepsgenoten’


wordt vervolgd