Welkom, Gasten
Gebruikersnaam: Wachtwoord: Onthoud mij

Onderwerp: De band die niemand kent

De band die niemand kent 29 nov 2024 19:49 #1

  • René Turk
  • René Turk's Profielfoto
  • Offline
  • Forumgod
  • Berichten: 810
  • Ontvangen bedankjes 1085
een blauwe maandag was ik zanger van een grootse band
we waren aan de Schelde waar we uren mochten spelen
daar stond ik fier als frontman van de Band die niemand kent

we hadden druk geoefend en we zouden harten stelen
maar in een show vol branie keek ik tegen ruggen aan
het deed ons verder weinig want ze waren niet met velen

bij ‘Twèfel en de spèt’ zag ik de eerste mensen gaan
waarna een stel bij ‘Binne bùitûh’ stilletjes ging mokken
ik wist, de Band die niemand kent, wordt onrecht aangedaan

‘Ut âhwe strandhùis’ maakte dat een jongen wilde knokken
bij ‘Al ut liefs ùit Londe’ keek een clubje gasten suf
die ‘Hardâh, dan ik hebbe ken’ met stille trom vertrokken

de show was ongekend, alleen de zaal had niet veel puf
ze konden hier geen Haags waarderen, zelfs geen Haagse Bløf
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Tijd voor maken pagina: 0.106 seconden

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Onuitgesproken

Ik wacht tot mijn vriendin weer bij mij op de stoep zal staan
Het was nog middag toen wij zwijgend in de kamer stonden
Ik lig in bed, ik lees een strip, mijn leeslamp die staat aan
Ik tel al sinds het twaalf uur is geworden de seconden
Ze vroeg me, is er iets, ik zei, wat zou er moeten zijn dan?
en hoopte dat zij zeggen zou wat ik niet had gezegd
Ze lachte en ik lachte terug, daar had het alle schijn van,
Ze wierp me nog een handkus toe, ik dacht: ze meent het echt

Ze duwt me van zich af wanneer de wereld aan haar trekt
en houdt me vast zodra diezelfde wereld haar laat vallen
Ik doe precies hetzelfde, alles aan ons huisje lekt
Een lijden lijd je nooit alleen, je deelt het met z'n allen

Ze heeft me net gebeld, ze neemt vannacht de laatste trein
Ik antwoord alsof ik gezond heb tussen zonnebloemen
Mijn god, wat ga ik ver om niet alleen te hoeven zijn,
Of is dat wat de mensen, als het goed gaat, liefde noemen?
Nee, liefde is een dier, onzichtbaar groeiend langs een meetlat,
En pas als het volgroeid is toont het zich als leeuw of schaap
We moeten praten, zou ik moeten zeggen, maar ik weet dat
als zij in bed kruipt en me kust, ik doe alsof ik slaap