Dag Niels,
Ik ging iets te snel door de bocht, zie ik. Maar dat zal ik hopelijk ruimschoots goedmaken. Binnen de Neerlandistiek (mijn vak, waar ik weinig mee meer doe) zijn er drie disciplines: Letterkunde, Taalkunde en Taalbeheersing. De eerste lijkt me vrij duidelijk. Taalkunde is de discipline die taal bestudeert als systeem. Ik weet niet hoe het nu is, maar een taalkundige beziet alles tussen Hoofdletter en punt: de zin. Fonemen (klankelementen), morfemen (woordelementen), tot en met zinselementen (syntaxis). Op de middelbare school wordt vooral de prescriptieve grammatica aangeboden: hoe moet/hoort het? De bestudering van de syntaxis binnen de Taalkunde is van zichzelf descriptief: beschrijven wat er gebeurt. Het heeft een logisch-mathematisch karakter, sinds de ideeën van Noam Chomsky.
Taalbeheersing is een discipline die verder kijkt dan de punt: tekstgrammatica's, taalgebruik, tekstbegrip, taalhandelingen, sociaal functioneren van taal, conversatie-analyse. Daar waar de Taalkunde pogingen doet om de taal als zwarte doos in je brein te ontrafelen, doet de Taalbeheersing pogingen om de taal als praktisch hulpmiddel te ontrafelen.
Laten we eens een zin bekijken als: "Piet is groterder als Jan". De prescriptieve grammatica zegt: 2 x fout. De descriptieve grammatica zegt: als dit vaak voorkomt binnen een taalgemeenschap, is dat blijkbaar taal en dan kijken we eens naar de systemen die daarachter zitten. Blijkbaar kan de overtreffende trap ook worden gevormd door een verdubbeling van de uitgang die voor de vergrotende trap wordt gebruikt. De Taalbeheersing is meer geïnteresseerd in de vragen wanneer en door wie deze constructies worden gebruikt en de "betekenis" (sociaal, niet semantisch).
Terug naar jouw artikel. Jij zegt dat dit artikel je geholpen heeft omdat jij in hoofdstuk 1 een regel vond die een antwoord geeft op jouw vraag (prescriptief). Nu blijkt uit datzelfde onderzoek dat deze regel niet gebaseerd is op empirisch bewijs (descriptief), dus de regel in het systeem is anders. Hoe dat dan precies is, is op het moment van afsluiten van de scriptie niet duidelijk.
Nu over oerSTERK: dat is dus niet uitgesloten. Hoewel het onderzoekje suggereert dat de meeste mensen voor OERsterk kiezen, omdat zij het versterkende karakter belangrijker vinden dan de plaats in de zin. Het kan wel, maar de tweede variant komt vaker voor (binnen het kader van kennis van deze scriptie; ik ben niet op de hoogte van vervolgonderzoek).
Ten slotte over het botsen. Taal is een systeem dat je in regels kunt vangen, maar, zoals je in dit onderzoekje kunt zien, is de praktijk weerbarstiger dan de regels. Taal verandert voortdurend, is ook een manier om je sociaal te profileren door bijvoorbeeld bewust of onbewust van regels af te wijken. Ik zeg dus niet dat het ene vakgebied van meer waarde is dan de ander, alleen dat het systeem wel vloeibaar is. Het schuurt met de praktijk, hoewel het, ondanks zijn fluïditeit, toch redelijk praktisch hanteerbaar is gebleven.