Aanschouw de dichter in zijn klamme bed hij tikt het metrum even voor zich uit en dan ontsnapt hem weer een zacht gefluit als alles samenvalt in een sonnet.
De meest verheven beelden heeft hij net met verve en met diepgang, naar verluidt met pit en met wat peper aangekruid zorgvuldig en met zorg op rijm gezet.
Doch plots voelt hij de kou tot op zijn bot dit gaat niet goed, straks ligt hij hier verstijfd en is het met de dichtersgeest gedaan
En vol van spijt roept hij O, goeie God! alweer geen Hoge Kunst die hier beklijft: dan maakt hij met zijn werk de kachel aan.