Bout Rimé op ‘Corona –time- out’ van Niels Blomberg
Een trilling in mijn zak, ’t is mijn mobiel
Het apparaat werkt op een tweetal sporen
Want naast de trilling laat het zich ook horen
Een handig ding het mist alleen een ziel
Wat mij tot aanschaf van het toestel dreef?
‘k Heb geen idee, ik leef zoals ik leef
Ze rende mij voorbij gekleed in hemels blauw
Een zomerjurk voorzien van hemelstrepen
Alsof de duvel zelf had ingegrepen
Haar angst ontvluchtend in een kerkgebouw
Ik heb wel medelij met haar, maar zweef
Op de gedachte dat ik leef zoals ik leef
Ik loop het laatste stukje naar kantoor
Een plaatsje bij een raam in de kantoortuin
Met uitzicht op een braak liggende voortuin
Er staat een boom, daar gaat het dan voor door
Geen leven waar een mens als ik naar streef
Maar voor de rest; ik leef zoals ik leef
Ik sta vandaag onder enorme druk
Er wordt helaas aan mijn bestaan gemorreld
Ik heb voor ’t eerst op vrijdag mee geborreld
En wachtte op gevoelens van geluk
Mijn wereldbeeld trok bij het wachten scheef
Door de manier waarop ik eenmaal leef
Er is de narigheid waarvan ik lees
Van ziekenhuizen vol gestouwd met zieken
En toren-toren hoge statistieken
Een land, een wereld vol gestapeld met IC’s
Dat is een toekomstbeeld waarvan ik beef
Maar ‘k zie wel wat het wordt, voor nu; ik leef
De onverschilligheid als tegenhanger van de blijheid van Niels’ origineel.
‘Ik ben blij dat ik leef’ hoor ik hier de dichter zeggen. Maar hij heeft geen vergelijkingsmateriaal.