ACHT VOOR TWEE
acht kwatrijnen voor twee kleinen
1.
‘Mal...lig...heid’ “Nieuw woord! Dank, dank!” Twee jaar oud proeft rijkdom op de tong.
Een schaterlach. Zijn harde schijf herformatteert, opent een nieuw bestand.
Het raadsel gaat zijn eigen gang. Zijn bits en bytes, nog stralend jong,
Herhalen ’t woord. Een keer of vijf. Nijvere mieren metselen aan een nieuw verstand.
2.
Een pleister als een jachttrofee. De eerste prijs! Voor roekeloze mannen
Van twee - ‘Nee, man! ‘k Ben bijna drie!’ – Zijn knie de prijzenkast.
In bad weekt zijn medaille los. Zijn ereprijs verdrinkt. Hij barst
In tranen los. Hoe kunnen water en een bad zo eerloos samenspannen?!
3.
De eend hier aan de overkant wil duidelijk niet werken voor zijn daag’lijks brood.
In plaats van duiken in zijn sloot betreedt hij ‘t Brede Pad en schooit. Hij beent
Met waggelpas van deur tot deur en kwaakt zijn nood. Steuntrekker van de sloot.
Mijn nette buurt spreekt schande van zo’n beest. Maar kleinzoon strooit met gulle hand naar zijn uitkeringseend.
4.
Het moeilijk spel van humor is als polsstokspringen voor de geest.
Hij ziet een kelderrooster in de muur en waagt zijn eerste sprong.
“Kijk! Auto papa!” zegt hij schalks. De grap valt in de sloot. Hij leest
Verbazing in haar blik. “Grapje toch?”, zegt hij bedeesd. Zijn humor is nog jong.
5.
Zijn levensraadsel telt al vijfentwintig stukken.
De puzzel valt steeds beter in elkaar.
Alleen dat stukje lucht wil eventjes niet lukken,
Hij draait die levensvraag een slag en roept dan: “Klaar!”
6.
Hij kan geen stompe hoek of bissectrice maken,
Nog lang niet toe aan Leonardo of Stevin.
Zijn hoekverbinding is een knijper aan een laken...
Ach... “Er zij licht!” was ook maar een begin.
7.
KNUFFEL
Hem troost zijn mobiele god. Die scant voor hem zijn dromen
Bij ’t slapen gaan. En als soms onverhoopt toch kwade geesten nader komen
Dan is zijn god de firewall: alleen de zoete dromen krijgen toegang tot zijn net.
Toch heeft hij soms verdriet. Soms is zijn god er niet. Die valt wel eens uit bed.
8.
Zijn wereld krijgt voorzichtig aan de Grote Namen.
Verlies aan tover is de prijs. Inzicht wordt ingeruild,
Dat kost al gauw een kinderdroom. Hij vat nu ’t leven samen
In driehoek, vierkant, ruit. Droom wordt met werkelijkheid vervuild.