Als Noorderling ging ik eens Limburgs feesten,
dat stond nog ergens op mijn loodjeslijst.
Eerst hield ik mij uit argwaan wat gedeisd,
bekeek de uit de fles gekomen geesten.
Ik zong, noch danste zoals hier de meesten;
ik was nog op mijn wijn- en pilsjesvrijst.
Toen kwam een polonaise langsgereisd
en ik werd ingehaakt door partybeesten.
Ik vluchtte snel, wat was dat een verlossing:
dat zalige moment van mijn onthossing.