Het fluitje klinkt, de scheids wijst naar de stip.
De spits was smerig in de tang genomen
en staat nu klaar, de bal reeds in de hand.

Hij is al stiekem van een goal aan ’t dromen:
die kiep heeft vast een zwakke rechterkant,
ik ram hem daar dus loeihard in de touwen.

Of toch maar niet, want is het niet briljant
als ik nu stift en dan met veel vertrouwen
hem met een boogje door het midden wip?

De doelman wist: panenkaatje mislukt
en had de bal zo uit de lucht geplukt.

Dag Han,

Welkom op Het Vrije Vers.

Ik heb je gedichten met plezier gelezen, maar ik heb ook flink wat aanmerkingen op met name het metrum.
Dit gedicht heeft het strakste metrum van de drie, meestal een jambe. Je wisselt tussen vier en vijf versvoeten per regel en dat is eigenlijk not done.
In de regels 6 en 16 klopt het metrum niet volgens mij.

Verdere tips: je gebruikt gepaard rijm en daardoor wordt het wat opsommerig. Probeer in het vervolg gekruist of omarmend rijm.
Of zoek een leuke versvorm uit, die je dwingt tot een bepaald rijmschema. Gezien het aantal regels van dit gedicht kun je een sonnet proberen. Elders op deze pagina staan links naar diverse versvormen.

Maar misschien kun je het beste beginnen met de handreiking: www.hetvrijevers.nl/index.php/handreiking

Met vriendelijke groet,
Niels Blomberg

Beste Niels,

Dank voor je bespreking en je goede tips.
Uitdagingen genoeg! Ik ga ermee aan de slag.

Met vriendelijke groet,
Han Marinus