Welkom,
Gasten
|
|
Ik moet bekennen dat ik ben gezwicht
Voor de strijkages van mijn lieve nicht Zij eist van mij een 5-decembervers Ja, ja, Sint Nicolaas is reeds in zicht Het moet beslist iets origineels zijn, hoor Dat zie ik doodeenvoudig als mijn plicht Wat zal het worden; rupsband of rondeel Sonnet, onzijn of deze keer een spicht? Eens zien wat voor cadeau zij geven wil Het helpt me vast als ik me daar op richt Aha, voor Tante Jo een praktisch iets Een pot vol luxe zalf tegen de jicht ‘Daar kan ik wel wat mee’, zeg ik en schrijf Een uiterst sierlijk werkje van gewicht Het kost me heel wat slapeloze nachten En bovendien een pijnlijk polsgewricht Wanneer het af is laat ik het haar lezen Terstond zie ik een felle bliksemschicht Een blik van desillusie en van huiver Hetgeen bij mij vanzelf verwarring sticht ‘Dit is.. dit is uhh..’ stamelt zij onthutst ‘Nu niet bepaald een sinterklaasgedicht!’ En ik die mij voor haar had uitgesloofd Word ook nog eens van rijmerij beticht ‘Op zolder’, zeg ik, ‘ligt er nog een bundel Vol verzen van Marie Sofie van Trigt Die kan het vast en zeker beter, hier Een koplamp voor een extra streepje licht’ |
Pas verschenen:
reTour de Henk: www.bravenewbooks.nl/books/390654 www.bloggen.be/ollekebollekewoordenboek/
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
|
Wanneer je jongeheer een oudeheer is,
dan moet hij af en toe een tukje doen,
waarin hij droomt dat hij nog in de weer is.
Onstuimig als de knuppel van een smeris
geeft hij de hele wereld van katoen.
Wanneer je jongeheer ooit met pensioen is
dan droomt hij van de dagen van weleer.
Hoewel hij niet meer weet wat van katoen is
en geen idee heeft wat er nog te doen is,
toch blijft je jongeheer je jongeheer.