Beste Peter,
Hoewel ik niet eens weet of je deze draad leest, richt ik me toch tot jou.
Uit de gewraakte bijdrage en jouw betrekkelijke nieuwheid op dit forum, meende ik te mogen constateren dat het metrum voor jou nog vele geheimen kent. Maar na enige zoekwerk op deze site vond een aantal aardige bijdragen van je. De viervoetige jambe lijkt je op het lijf geschreven.
En dus...
beste Jaap
verschillen wij gewoon van menig over de schoonheid/aanvaardbaarheid van een trocheïsch kwatrijn met afwisselend 5 en 6 versvoeten. Maar
beste Christiaan en Jaap (en ook Bas),
dat betekent niet dat ik een wisselend aantal versvoeten binnen een gedicht per definitie onacceptabel vind.
Christiaan vindt de term uitzondering te sterk. Ik niet, en dat is misschien alleen een kwestie van definitie.
Jaap treft in 2 light verse bundels 5 gedichten met een wisselend aantal versvoeten. Hoeveel gedichten er precies in de bundels staan weet ik niet, maar 5 gedichten lijkt me toch ruim onder de 10%. Dat noem ik uitzonderingen.
Christiaan Abbing schreef :
Volgens mij doet een al te strikte observantie van de regels de creativiteit en exploratiedrang geen goed.
Daar is vanzelfsprekend weinig tegenin te brengen. Ditzelfde heb ik wat anders verwoord.
Niels Blomberg schreef :
Zoals gezegd, dit [NB: het lijstje met 4 punten] is een versimpeling. Eigenlijk is op elke regel wel een uitzondering te bedenken.
MAAR zo'n uitzondering moet wel bewust gemaakt worden en iets toevoegen aan het gedicht.
In antwoord op Jaaps gedicht "Masker" schreeft ik een sestet met het schema aabccb, waarbij de a- en c-regels 4 versvoeten hebben en de b-regels slecht 3.
Dit zorgt voor een extra rustpuntje na de regels 3 en 6, en dat voegt dus echt wat toe.
(Je kunt het nalezen op
www.hetvrijevers.nl/index.php/forum/26-S...ttettes/17019-masker , scrollen naar bijdrage 7)
Het is een bekende truc, die ook wordt gebruikt in een aantal versvormen die Christiaan noemt: de lai, lai nouveau en de virelai ancien.
Een voor de hand liggende variant is aaabcccb.
Een volgende variant is het viervoetig sonnet, waarbij iedere strofe (kwatrijn of distchon) een korte laatste regel heeft, ongeacht het rijmschema.
Ook een aantal rondeaus werkt volgens dit stramien.
Het rondelet begint én eindigt met een korte regel. Dat is dus echt nieuw. Ik zou haast zeggen: een uitzondering binnen een uitzondering.
Interessant is de opmerking die
Christiaan Abbing schreef :
4x5=8 (al is dat natuurlijk feitelijk een kwatrijn met binnenrijm in jambische pentameter, maar soît)
Datzelfde geldt voor het aquarium, 2 zevenvoetige jambes uitgesmeerd over 5 regels met als extra eis een vierlettergrepig woord.
Christiaan noemt nog de spicht en de villanelle, maar dat is onterecht.
Bij de spicht zijn alle regels dubbele trocheeën.
De Villanelle kent 2 refreinregels. In het voorbeeld van Drs.P is de tweede refreinregel korter, maar dat is geen eis. Hij begon blijkbaar schik te krijgen in iets kortere eindregels.
Groeten,
Niels