Zeldzaamheid
Ik ben Smurfin en diep in hun gedachten
En zit bij al die smurfen op de troon
Ze sloven zich zo uit, 't is ongewoon
Hoe of ze smijten met hun dommekrachten
En als die waas van al hun wilde smachten
Joelt aan mij op in blauwe zuchtcycloon
Hef ik mijn hand en zwier mijn blonde kroon
Ik ben godin in 't diepst van hun gedachten,
En toch, zo eindloos smacht ik soms dat rond
Mijn schouders iemand eens een arm zal slaan
En luid uitsnikkende, met al mijn gloed
Mijn eenzame verlangen kan verstaan
En mijne mond in wilde overvloed
Van kussen zijne minnares toch vond
Mijn eenzame verlangen, te verstaan
Op mijne lippen in een wilde vloed
Ik eindelijk een minnares toch vond.