De reacties op het onlangs voltooide Samenwerksonnet XXVIII geven aanleiding om de reeks door te zetten, maar nu eens te denken aan een andere versvorm.
Ik heb gekozen voor het inmiddels al 30 jaar geleden door Drs. P geïntroduceerde aquarium. Ter introductie of ter opfrissing volgen hier de bijbehorende vormregels:
- een vijfregelig gedicht
- metrum: jambe
- regel 1+2 tellen samen 7 versvoeten, meestal in de verdeling 4 en 3
- regel 3 telt 2 versvoeten
- regel 4 bestaat uit één woord met het metrum van aquarium (waaraan de vorm zijn naam ontleent)
- regel 5 telt 3 versvoeten en rijmt op regel 2
De opdracht is als volgt:
Er moet een gedicht ter lengte van 7 aquaria ontstaan. Het eerste is indertijd geschreven door de Drs. zelf. De volgende 5 aquaria worden opeenvolgend geschreven door 5 deelnemers. Elk van deze coupletten bevat één regel van het startcouplet. Het slotcouplet start met een andere regel van de Drs. Alle vijf deelnemers voltooien dit 7e aquarium. Ik noem deze opgave een coaquariaat. Het moet een doorgaand verhaal worden. Er is alle ruimte voor ‘voortborduren of wenden’, zoals het Hendrikje het bondig formuleert. Er is alleen maar mannelijk rijm. Die plekken heb ik aangegeven.
Bij de jurering zal ik zowel kijken naar ieders bijdrage aan het geheel als naar de plot.
Ik wens jullie veel succes!
1. Zijn blik bleef vast op haar gericht
2. De maan stond hoog – en hoor:
3. Een onbestemd
4. Geroezemoes
5. Drong langzaam tot haar door
6. Zijn blik bleef vast op haar gericht
7. a
8.
9.
10. a
11.
12. b De maan stond hoog – en hoor:
13.
14.
15. b
16.
17. c
18. Een onbestemd
19.
20. c
21.
22. d
23.
24. Geroezemoes
25. d
26.
27. b
28.
29.
30. b Drong langzaam tot haar door
31. Vergeet uw burgermansmoraal
32. e
33.
34.
35. e