Pfoe, de jury had het moeilijk, en niet alleen doordat er intussen ook nog verhuisd moest worden. Dank voor jullie geduld!
Veel weemoed in dit sonnet en speelse danspassen, helemaal Dèr Mouw.
De spelers hebben elkaar prikkelende kansen geboden.
Samen gebruikten ze meer metaforen dan (ik denk dat) iemand in z’n eentje zou doen. Maar sommige van die metaforen vervlechten zich dan weer.
En geen stijlbreuken dit keer; juist allerlei correspondenties.
Zo lijkt er warempel één dichter aan het woord i.p.v. zes.
Hendrik krijgt de prijs. Hij heeft verbindend werk verricht, is elegant van regel 8 naar regel 12 gesprongen en schreef een geestig einde, dat je terugbrengt naar het (ook anders te lezen) begin. (Regel 4 wordt dan wel wat raadselachtig.)
De opbouw:
Bart grijpt met beide handen de kans uit regel 1 – en ook de kans om weer fijn even P te zijn
Hendrikje zorgt met ‘nijpen’ voor een sterke drijfveer en maakt het hele gedicht bijzonder met ‘van oud naar jong’.
monnhausers ‘ontrijpen’ doet me denken aan ‘de lente van de dood’ van Vasalis. Met zijn ‘hoe sans gène ik ooit zong’ gaan we van verlangen naar herinnering.
Mooi ook
Hendriks torenmetafoor, en de dubbele betekenis van ‘omloop’. Zijn slotakkoord-regel werkt logisch toe naar het distichon maar ‘uit nood geboren’ maakt een kabbelend einde onmogelijk.
Frits verbindt ongearticuleerd-zingen met klaarstaan-voor-een-vliegende-start, wat bij mij het beeld oproept van een jonge vogel die op het punt staat de wijde wereld in te gaan. Ook fraai: ‘à l’improviste’ na ‘sans gêne’.
Het is een ik-gedicht geworden, waarin ook een ‘je’ voorkomt. In de verschillende versies kan de ‘je’ in regel 11 soms verschillend worden gelezen, al dan niet als ≈ 'men'.
Bij Bart blijkt uit het distichon dat het (ook) een ‘jij’ is, die voor mij een beetje uit de lucht komt vallen.
Bij Hendrikje snap ik niet zo goed om wat voor ‘je’ het gaat en wat er aan de hand is.
De afronding:
Hendrikje: compliment voor vliegen-vlag-val (is dat trouwens een finish-vlag, om de omkering te vervolmaken?)
monnhauser: compliment voor de fraai volgehouden omkering (‘die goede jonge tijd’)
Hendrik: compliment voor de humor en lichte toon
Frits: compliment voor de dramatische uitsmijter
Bart: compliment voor de originele pointe
Ik ben benieuwd waar Hendrik ons mee gaat uitdagen.