Je loopt hier doelloos rond tussen de graven, de vaporetto bracht je tot de poort. De aanlegsteiger is de toegangshaven, dit dodenrijk een drijvend toevluchtsoord.
Ommuurd en al, een stad van steen en marmer, al is er dan vrij weinig te beleven. De zon, lijkt het, maakt alles net iets warmer als om de dood wat tegengas te geven.
Ontelbaar zijn de zielen die hier zonnen, vervallen zerken staan in strak gelid. Maar nergens geeft de dood zich hier gewonnen, nooit rijzen knekels op of kleppert een gebit.