Welkom, Gasten
Gebruikersnaam: Wachtwoord: Onthoud mij

Onderwerp: Op een luis

Op een luis 02 mrt 2023 13:29 #1

  • John de Rooy
  • John de Rooy's Profielfoto
  • Offline
  • Forumgod
  • Berichten: 504
  • Ontvangen bedankjes 860
Op een luis

‘Een luizenleven op Belize’
De fantasie van luis Louise
Maar meer nog is zij liever man
Zij zoekt het uit en ja, het kan
’Ik voel mij in mijn lichaam thuis
Voortaan ben ik dus Luis luis”
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.

Op een luis 02 mrt 2023 22:15 #2

Grappig versje, met een interessant taalfenomeentje: volgens het metrum moet de klemtoon bij Luis liggen op ‘loe’. En volgend mij is dat bij het Spaanse ‘Luis’ (loe-ies) niet het geval.

Met het Franse ‘Louis’ zou je er misschien nog mee wegkomen, als je ten minste de uitspraak van veel voetbalcommentatoren aanhoudt (‘Loe-wie van Gaal’). Maar ja, dan is de grap van 2x luis weer gehalveerd…
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.

Op een luis 03 mrt 2023 13:23 #3

  • John de Rooy
  • John de Rooy's Profielfoto
  • Offline
  • Forumgod
  • Berichten: 504
  • Ontvangen bedankjes 860
Christiaan,

Dank je voor je reactie.
Ik heb erg mijn best gedaan om de klemtoon alleen op het tweede deel van Luis te leggen in diverse talen. Gevoelsmatig ligt er wat mij betreft echt een klemtoon op deel 1 van Luis. Stel ik zou een vriend hebben en ik zie hem aan de andere kant van de straat en ik roep: Hé, Luis. Volgens mij is het qua metrum ok. Ik heb ook door het gebruik van Louise het metrum al vooropgezet.

Met groet,

John
Alleen ingelogde leden kunnen reageren.
Tijd voor maken pagina: 0.112 seconden

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Het monster van de angst


Anne Vegter en haar echtgenoot

We zijn blij en verheugd dat de Dichteres des Vaderlands eindelijk eens een bijzonder geslaagd product heeft afgeleverd. We plaatsen het hier in zijn geheel:

Komt een duif van honderd pond,
een olijfboom in zijn klauwen,
bij mijn oren met zijn mond
vol van koren zoete vrouwen,
vol van kirrende verhalen
hoe de oorlog is verdwenen
en herhaalt ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Sinds ik mij zo onverwacht
in een taxi had gestort
dat ik in de nacht een gat
naliet dat steeds groter wordt,
sinds mijn zacht betraande schat,
droogte blozend van ellende
staan bleef, zo bleef stilstaan dat
keisteen ketste in haar lenden,
ben ik te dicht en droog van vel
om uit te zweten in gebeden,
kreukels knijpend evenwel,
en 'vrede' knarsend, 'vrede', 'vrede'.

Liefde is een stinkend wonder
van onthoofde wulpsigheden
als ik voort moet leven zonder
vrede, godverdomme, vrede;
want het scheurende geluid
waar ik van mijn lief mee scheidde
schrikt mij nu het bed nog uit
waar wij soms in dromen beiden
dat de oorlog van weleer
wederkeert op vilte voeten,
dat we, eigenlijk al niet meer
kunnend alles, toch weer moeten
liggen rennen en daarnaast
gillen in elkanders oren,
zo wanhopig dat wij haast
dromen ons te kunnen horen.

Mag ik niet vloeken als het vuur
van een stad, sinds lang herbouwd,
voortrolt uit een kamermuur,
rondlaait en mij wakker houdt?
doch het versgebraden kind,
vuurwerk wordend, is het niet
wat ik vreselijk, vreselijk vind:
het is de eeuw dat niets geschiedt,
nadat eensklaps, midden door een huis,
een toren is komen te staan van vuil,
lang vergeten keldermodder,
snel onbruikbaar wordend huisraad,
bloedrode vlammen van vlammend
rood bloed, de lucht eromheen behangen
met levende delen van dode doch
aardige mensen, de eeuwenlange stilte voor-
dat het verbaasde kind in deze zuil
gewurgd wordt en reeds de armpjes
opheft.

Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.