Jambische pentameter en rijmen op minder beklemtoonde lettergrepen.
Aanleiding: Hoe bepaal je of je wel of niet een rijmwoord kan gebruiken in deze context? Als voorbeeld regel 2 en 5 uit deze onlangs geschreven lobbertang (met dank aan Riet voor het geweldige anagram!), hier dikgedrukt:
Voor een bezopen sinterklaasgedicht
Pathetisch als een Hazes aria
Bestaat een clubje dat zich daarop richt
Waar leden brallen tot het vroege licht
Onder het mom drinkglasesthetica
Rijmpaar: De -a van aria in r.2 en de -ca van r.5 zijn beide de tiende, beklemtoonde, lettergreep.
Remko zei dat hij vond dat dit rijmpaar
niet bepaald een fraai rijmkoppel op[levert]. Zowel de a in esthetica als de laatste a in aria zijn zeer zwak beklemtoond.
Ik begrijp Riet dus heel goed wanneer zij zegt dat zij op zoek was naar een uitgang op ‘ethica’.
(naast esthetica – ethica zou m.i. hier ook nog genetica gebruikt kunnen worden)
Om dezelfde reden zou ik zelf bij een woord als ‘aria’ eerder op zoek gaan naar een woord met de uitgang aria.
Terugkomend op een eerdere opmerking/vraag van je beschouw ik daarom esthetica - ethica niet als rijk rijm net zomin als b.v. aria op paria.
Dat zou betekenen dat je woorden als aria en esthetica nooit als mannelijke rijmuitgangen kan gebruiken?
Voor mijn gevoel zijn aria-paria als rijmwoorden onzijdig rijm, waarbij dan de lettergrepen a- resp. pa- de tiende, beklemtoonde lettergreep in de regel zouden moeten zijn. Net zoals bijv.
kerkelijk - werkelijk
Ik leer graag bij, dus laat maar komen!