Subject van menig mooi gedicht: de vrouw
Heeft vaak haar luimen of ze speelt de dame
Ze rookt in huis, dus sta jij in de kou
Je bent een lul en zegt op alles amen

Ze zeurt wat af, zo’n volgevreten meid
De hele dag niets anders dan gekijf
Waarom aan haar de poëzie gewijd?
Aan haar, zo’n dik en te veel drinkend wijf?

Wat moet je toch, met zo’n ellendig mokkel
En toch… Je zet haar steeds weer op een sokkel!

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Shakespeare Sonnet 130



De zon schijnt heel wat feller dan haar ogen.
Ze heeft , vrees ik, haar lippen nooit gestift.
Mijn blik wordt naar haar borsten niet gezogen.
Ik raak ook van haar haren niet op drift.

Ik heb haar wangen zelden mooi zien blozen,
Haar nooit gezegd dat zij zo lekker ruikt.
Haar lichaamsgeur is niet bepaald als rozen.
Ik denk dat zij parfum niet eens gebruikt.

Wanneer ze praat, dat lijkt nog niet op zingen,
Vooral niet op mijn lievelingsmuziek.
En als zij loopt, krijg ik geen tintelingen.
Haar gang is boers, niet goddelijk of sjiek.

Maar toch, ze vindt in niemand haar gelijke
Als ik, verliefd, mijn lief zit aan te kijken.