Een ambtenaartje vond dit leven zwaar
Hij zat al jaren onder moeders plak
Want zij was stuurs en onberekenbaar

Aan al wat hij graag wilde, had ze lak
Maar wat ze zelf wou, daar moest hij in mee
En anders kreeg hij onder uit de zak

Was hij een keertje morsig op de plee
Of veegde hij zijn mond af aan een mouw
Deed hij een deur niet dicht, zijn gulp... o wee!

Ik incasseer nu, dacht hij, douw na douw
Een beter lot is mij nog niet beschoren
Maar eens was ik hier iedereen de oren
Want in een volgend leven word ik vrouw

 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Werkzoekende

m'n vrouw vertrok en een illusie lichter
moest ik dan toch geloven aan een baan
een dame keek mij wenkbrauwfronsend aan
en sprak met droeve klank: u bent dus dichter

vervolgens vroeg zij streng en veel gerichter
of ik wellicht ook écht werk had gedaan
met onverbloemde trots zei ik spontaan:
ik was ook filosoof en vredestichter

ze zuchtte en ze zweeg een hele poos
maar pakte toen wat voorbedrukte bladen
gegaap liet mijn gedachten simpel raden:

het is al laat, straks wordt de barman boos
ze stopte de papieren in een lade
waarop in klare taal stond: HOPELOOS


Tekst: Daan de Ligt
Melodie en zang: Vera De Brauwer

Luister hier naar het gezongen gedicht.