De meubelboulevard een paradijs
Voor kopers en hebzuchtig kerstpubliek
Maar ik word van zo'n kudde shoppers ziek
Gestrest door lijflucht, herrie en gekrijs

Ik haat verkopers in confectiepak
Mijn ouders kijken naar hun koffie uit
Maar ik vind al hun kinderdrankjes brak

Ik baal van speelhoekjes met Playmobil
De ballenbak die stinkt naar rottend fruit
En kids playtables vind ik infantiel

Maar voor wie schoolgaat brengt die hel het licht
Ik had mijn schrijftaak pas in no time klaar
De opdracht was dan ook: Mijn kerstgedicht

Mijn kerstgedicht: De meubelboulevard

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Met zwoele lach...



Met zwoele lach en dito blik
Komt zij het bierhuis binnentreden.
Ze gaat zo schaars gekleed, dat ik
Met één oog slechts haar uit kan kleden.

Parmantig hangt ze aan de toog
En, al begint haar haar te grijzen,
Nog trekt zij een wellustig oog;
Je ziet de heren naar haar wijzen.

Nee, aandacht komt zij nooit te kort;
De mannen hangen aan haar lippen.
Zij zouden graag het glaasje port
Zijn waar ze soms van staat te nippen.

Maar altijd, stipt om kwart voor een,
Als `t volk steeds zatter wordt en woester,
Zwaait zij gedag en vliedt zij heen
Als een gehaaste assepoester.

En thuisgekomen trekt zij dan
Haar jas uit en haar restje kleren
En kruipt het bed in naast de man
Die haar niet kan (of wil) begeren.