raaf

kijk, daar loopt vos. zijn naam is rein.
vos is nog jong, niet groot en niet klein.
en daar is raaf. ze zit in de boom.
raaf heet an. ze is slim en niet sloom.
 
rein heeft een stuk brood in zijn bek.
an ziet het brood. En zij krijgt trek.
dat brood is voor mij, denkt an.
gauw maakt ze een heel slim plan.
 
wat ben je lief, rein. wil je een zoen?
je bent zo leuk. mag ik het doen?
rein denkt niet goed na. en zegt, ja.
an roept, hiep hiep hiep, kra kra.
 
an pikt rein hard in zijn snuit.
hij roept, au! het brood valt er uit.
an vliegt vlug weg met het brood.
rein is boos. en hij schaamt zich dood.
 
Mijn eerste rijm, ik zat al in klas 2
Op weg naar FORUMGOD van het VV
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Bij de dood van Rutger Kopland

Hij kon het allemaal verdragen:
Een boon die aan een staak verdort,
Een bloem die sterft, verleden wordt
Daarover wilde hij niet klagen.

Wanneer zijn ogen zoiets zagen
Heeft hij daarom geen traan gestort.
Hij wist: elk leven duurt maar kort
En telt nu eenmaal weinig dagen.

Maar jonge sla, pas net geplant
In bedjes die nog vochtig waren
Nee, dan heeft hij zich niet vermand.

Hem er in tranen naar zien staren
Dat lijkt wellicht wat larmoyant.
Toch raakt dit beeld, al vele jaren.

(De dichter hoorde pas nu, bij terugkeer van zijn vakantie, van het overlijden )