Soms denk ik dat mijn eerste lief
-die plompverloren binnen dreef-
haar kroontjespen, die achterbleef
vergat toen ze haar stem verhief.
Die zomer lang, een nest gebouwd
in zand waar meeuwen om ons lachten.
Zij wisten wel van waterkrachten.
Het kerend tij was hen vertrouwd.
Soms denk ik aan die laatste dag
toen woorden dropen van de regen
en liefde stierf bij donderslag.
Hoe schielijk werd de wilde zee
teruggetrokken en verlegen.
Zij ebde weg van lieverlee.