spijkers

Het staat gedrukt in klei en Bijbelboeken
Gij zult uw spijkers bij laag water zoeken
Maar timmerlieden klaagden steen en been
Want Noachs ark viel telkens weer uiteen
 
Nu wordt de duimschroef stevig aangedraaid
Er is geen mens die nog naar spijkers graait
Niet tussen eb en vloed of in een kwel
Als Jezus van ‘t kruis valt, dán nog wel
 
Ik zing voor u nu dit verdichte lied
De uitleg van de verzen boeit mij niet
Ik vind het boud, dat mag u best wel weten
Dat ongerijmd gebeuzel van estheten
 
Ik ben een zeegarnaal in niemandsland
En wat me pakt is puur een kinderhand
 

 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Met dank aan Piet Paaltjens

SONNET AAN JANUS SAND (voltooid)

voor Drs. P

Nauw groet de morgenzon de garentwijnderijen
En zijfabrieken van het tierig Elberfeld,
Of, geel van minnepijn aan 't eenzaam dons ontsneld,
Zit aan der Wupper boord Louise om Sand te schreien.

En nauwlijks werpt de maan haar bleke straal op Leien,
Of Janus Sand laat, door het foltrendst wee gekneld,
Een brede tranenstroom met tomeloos geweld
Om zijn Louise langs de holle kaken glijen.

Weerhoudt die tranen niet, o wreedgescheiden paar!
Zij zijn de zoetste troost, die u op aarde bleef,
Sinds de arm der politie u van elkander dreef!

Welligt zal ooit een zilvren rijmvorst met sigaar
Kordaat een einde stellen aan uw beider lijden
En die vermaledijde stipjes hier ontwijden!