Je ziet in het verpleeghuis vaak verdriet
Toch is er ook een glimlach om de mond
Wanneer ik even langskom met de hond
Het zijn vaak dieren waar men van geniet
Men aait en knuffelt hem of geeft een brokje
En is voor even zonder pijnlijk weten
Van alles wat ze liever niet vergeten.
De hete thee wordt lauw, men drinkt geen slokje
Ik zeg, er wacht nóg iemand hier op mij
Dag dames, heren, ik kom heel gauw weer
Mijn moeder, staan haar planten in een meer?
Ze wenkt wanhopig op de galerij
Geef mij je gieter maar, me lieve gunst
Die planten mam, zijn nep, ’t is plastic kunst!