Hij kon het allemaal verdragen:
Een boon die aan een staak verdort,
Een bloem die sterft, verleden wordt
Daarover wilde hij niet klagen.
Wanneer zijn ogen zoiets zagen
Heeft hij daarom geen traan gestort.
Hij wist: elk leven duurt maar kort
En telt nu eenmaal weinig dagen.
Maar jonge sla, pas net geplant
In bedjes die nog vochtig waren
Nee, dan heeft hij zich niet vermand.
Hem er in tranen naar zien staren
Dat lijkt wellicht wat larmoyant.
Toch raakt dit beeld, al vele jaren.
(De dichter hoorde pas nu, bij terugkeer van zijn vakantie, van het overlijden )