Foto Wikimedia Commons
Hij was de burgemeester van de nacht
Van Rotterdam, de stad waar hij graag woonde
Waarvan hij in gedichten steeds weer toonde
De schoonheid en de tegendraadse kracht
Daarbij was zwart zijn favoriete dracht
Alsof hij elke dag zichzelf zo kloonde
En onberispelijk gekleed zich kroonde
Tot fenomeen, uniek en hooggeacht
Hij hield van jazz, van Sparta en van speed
Heeft proza en veel poëzie geschreven
En zong met rauwe stem soms zelfs een lied
Hij leidde eigenwijs zijn eigen leven
Maar angstig voor het einde was hij niet
Hij wist dat doodgaan helder licht zou geven