Soms kijk ik naar Binnenstebuiten
En zie daar dan steeds weer zo'n stel
In ketelhuis, loft of kapel
Dat niet hoeft te kijken op duiten
 
Hoe hij toen dat pand had gespot
Hoe zij op die kapspanten kickte
Hoe hij die plavuizenvloer bikte
Toen ja werd gezegd op hun bod
 
Ik gun ze hun mooie paleisje
Met uitzicht op polder of plein
Hun stoelen in zacht karmozijn
En kunst van een India-reisje
 
Maar wat me onmetelijk stoort:
De ronkende taal van die paren
Waarin ze hun blijdschap verklaren
Met al wat ze hebben gescoord
 
Dan wil - slechts met moeite te stuiten -
Mijn binnenste krachtig naar buiten
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Paasgepeins

Pasen
Pixabay
 
Pa was éérste Paasdag jarig,
en de twééde Paasdag Ma;
Daardoor was ’t die Paasdag Ma’s dag,
Schoon ’t ook Paasdag was voor Pa.
Pa’s feest was dus dubbel Paasfeest,
En ziet, Ma’s feest dat was Paas;
(‘k Meen: op Ma’s feest was het Paasfeest,
Want Ma’s feest valt niet op Pa’s.)
En ik weet nog goed wat Pa zei,
toen Ma’s kip een Paasei lei:
Pa zei: ’t Paasei is niet pa’s ei!
Ma zei: Paasei is van mij.
Pa zei: Ma zei dus, dat Ma’s ei
Paasei was, maar niet voor Pa;
Ma zei: Ma’s ei is Ma’s Paasei
en Pa’s ei is óók van Ma.

Op deze rweede paasdag een vrolijk paasvers van  
J.P.J.H. Clinge Doorenbos (1884-1978)