Bisschop met witte Piet in slavenkostuum als knecht

In oktober 1961 ging de SGP-er Van Dis bij de Algemene beschouwingen over de rijksbegroting fel tekeer tegen de kinderpostzegelactie van dat jaar en eiste dat de zegels uit de roulatie genomen werden, wegens de verregaande roomse propaganda, bewijs van de voortschrijdende verroomsing van ons land.
Dit, omdat op de zegels kinderfeesten stonden afgebeeld die met heiligen te maken hadden, zoals Sint Maarten.
Hij maakte één uitzondering: de zegel met Sinterklaas mocht blijven.
Zelfs deze geduchte papenvreter dacht bij de goedheiligman niet aan een roomse bisschop en terecht. Sinterklaas is Sinterklaas en niemand denkt bij deze bejaarde aan de uitmoording van Zutphen en Naarden door het roomse gebroed.

Daarom zitten voor- en tegenstanders van Piet er ook beiden naast door allerlei oude boeken  door te bladeren, op zoek naar historische achtergronden die hun gelijk moeten bewijzen. Beiden staan buiten tijd en geschiedenis. Maar goed, het gekrakeel is weer losgebarsten door dat liedjesboek en we grijpen die kans voor een themaweek: zwartepietversjes. Grijp je kans en verbeter een sinterklaasliedje op je eigen wijze, lever commentaar of drijf de spot met het gebeuren in versvorm. Ben je het loeiend met me oneens: verwoordt het in versvorm.
Alles mag, als het maar rijmt. En gezien de aanleiding letten we deze keer misschien wel helemaal niet op kwaliteit. Morgen gaan we los. Kom maar op.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Niets (Utrechts sonnet 6)



Een vrouw telt meestal veel meer levensdagen
En schoner is beslist haar lichaamsbouw
Geen dame aan wie ik mijn nood kan klagen
Al helemaal niet aan mijn eigen vrouw

Geen dame aan wie ik mijn nood kan klagen
Die ik mijn leed om onrecht toevertrouw
Ik zal mijn lot kloekmoedig moeten dragen
Dat mij haast dwingt te grijpen naar het touw

Ik zal mijn lot kloekmoedig moeten dragen
Want anders krijg ik thuis een fikse douw
Geen dame aan wie ik mijn nood kan klagen
Al helemaal niet aan mijn eigen vrouw

Of u gelovig, heidens bent of ietsig
Het maakt niks uit, het man-zijn is maar nietsig


De eerste twee regels zijn afkomstig van het sonnet Voor de keuze, Driek van Wissen uit de bundelEen loopje met de tijd.