Ik staar verbijsterd naar mijn boekenkast
Verdomme Cees, dat was de afspraak niet
Ik zou als eerste gaan en jij zou erven
Geen rede aan mijn graf van jou, geen lied
En iemand anders zal de boel verwerven
Het was dus mooi voor niks, dat testament
Nu alles instort peins ik bij je sterven:
‘Het gaat nooit om de vorm, maar om de vent’
Terwijl nóg een gedachte mij verrast:
Wel gek, je was geen vadertype Cees
Waarom voel ik mij toch opeens een wees?