Een moedige soldaat is afgezwaaid
Al zei hij zelf: 'Ik heb geen strijd gestreden'
En werd dit in een fraai gedicht beleden
Hij is niet laf en stiekem afgetaaid

Zijn levenswerk, gelijmd of ingenaaid
Toont hoe hij zijn gedachten wist te kneden
Gevoed door brille en diepzinnigheden
Zien wij een vuur dat hoog is opgelaaid

Rust nu maar uit, al ben je niet meer moe
Maar denk maar niet dat we je snel vergeten
Omdat je nog steeds op de planken staat

En als straks het verdriet wat is gesleten
Herlees ik je en grinnik af en toe
En maak daarbij een goede fles soldaat


Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

De Snavelstaart

Lang had de Snavelstaart gewacht
en stil had hij gezwegen;
aan sproeten had hij nooit gedacht,
toch heeft hij ze gekregen.
 
Wat is de Zin? zo peinsde hij.
Waarom kreeg ik geen voeten
of vleugels, maar voorzag men mij
van honderddertien sproeten?

Hij pakte puur op zijn gevoel
zijn staartpunt in zijn snavel
en trok zijn hele buitenboel
naar binnen door zijn navel –
 
En floep! hij was een Suizebol,
vanbuiten vol, vanbinnen dol,
die door de ruimte tolde
 
tot hij in ’t sterrenstelsel Froen
getroffen door een zwerkbalschoen
een muizenhol in rolde.
 
Een eeuwigheid of tig miljard
gebeurde in dat zwarte gat
geen sikkepit, geen snars, geen spat.
 
Er moet Iets zijn dat mij dit flikt,
dacht hij. Het is Al voorbeschikt.
Er moet Iets... 
(enz.) – totdat:

 
Zwoesj! Froen vloog in een sterrenstorm
een bocht uit van de tijd;
prompt sprong hij in zijn oude vorm
van voor de sproetigheid.

(Een achterlijf van enkel staart,
als voorlijf slechts een snavel
en met daartussen uiteraard
die peilloos diepe navel.)

De Snavelstaart is terug bij af:
hij weet van niks en zwijgt.
Vandaag of morgen staat hij paf,
als hij weer sproeten krijgt.