de maan ontvangt haar licht van´t ijs terug de einder lokt, ik schaats hem tegemoet gedragen door de wind, zoals het moet gedroomde vleugels heb ik op mijn rug het licht van dorp en stad is ver van mij meer levensteken is er niet dan dat en nooit was ik in eenzaamheid zo blij ik weet niet meer van 't peilloos diepe gat dan schuiven wolken donker voor de maan en slaan een wak, mijn euforie gaat uit ik weet niet meer hoe verder nu te gaan volstrekte wanhoop, vreugde zonder grief onscheidbaar koppel, polen noord en zuid ik ben nu eenmaal manisch-depressief |
|