wie was die jongen in die zwarte jas
die houtje touwtje jas met capuchon
hij wist toch dat zijn leven pas begon
of dacht hij dat er niemand voor hem was
 
nog honderdvijftig meter tot de klap
te laat al voor een plotselinge stop
nog honderd, jongen, kijk toch naar de zon
mijn wanhoop maakte geest en lichaam slap
 
ik haatte even diep mijn mooie job
maar sloeg dan voluit op de juiste knop
het klonk alsof ons laatste uurtje sloeg
 
al jaren zit ik niet meer op de trein
maar diep genesteld is dit in mijn brein
hem eenmaal weer te zien is mij genoeg
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Distel




De poëzie is uit mijn lijf gekropen:
te vaak te lang, te veel te laat gewerkt.
De werkstroom heeft het andere verzopen.
Het mooie in het leven werd bezerkt.

Een oogklep hield mijn wijde blik beperkt.
Op hol geslagen bleef ik verder lopen.
Ik heb het eigenlijk niet eens gemerkt.
Mijn brein stond voor geen and’re prikkel open,

totdat er tussen scheefgezakte tegels
een klein maar dapper puntje groen ontspruit,
een distel die zich opmaakt voor de bloei.

Ik weet het wel, ’t is tegen alle regels,
dit moet er met de voegenkrabber uit,
maar ik bedenk me tien keer voor ik snoei.