wie was die jongen in die zwarte jas
die houtje touwtje jas met capuchon
hij wist toch dat zijn leven pas begon
of dacht hij dat er niemand voor hem was
nog honderdvijftig meter tot de klap
te laat al voor een plotselinge stop
nog honderd, jongen, kijk toch naar de zon
mijn wanhoop maakte geest en lichaam slap
ik haatte even diep mijn mooie job
maar sloeg dan voluit op de juiste knop
het klonk alsof ons laatste uurtje sloeg
al jaren zit ik niet meer op de trein
maar diep genesteld is dit in mijn brein
hem eenmaal weer te zien is mij genoeg