Illustratie Needpix
Het haardvuur is al uren aan het branden
Wanneer de bel de eerste gasten meldt
Het zijn er achtentachtig welgeteld
Want samen eten heelt familiebanden
Het kerstdiner bezorgt haar klamme handen
Terwijl er juist weer hard wordt aangebeld
Het zoemende geluid gaat vergezeld
Van angst en pijn in maag en ingewanden
Het is zover, ze moet eraan geloven
Ze kan er dit jaar niet meer onderuit
De reerug ligt al veel te lang te stoven
En weer hoort zij dat zoemende geluid
Haar bed lijkt wel een voorverwarmde oven
En opgelucht zet zij de wekker uit.