Eenmaal in de achttien dagen
kruipt de Grumpel uit de grond
om aan de Raburp te vragen
waar de bus stopt naar Roermond.
 
De Raburp pakt dan een takje
en gaat zitten op zijn kont,
en hij schetst op zijn gemakje
in het zand een plattegrond.
 
Alle haltes, alle lijnen
van de trein, de tram, de pont
ziet de Grumpel daar verschijnen
en hij kijkt met open mond.
 
‘Doei!’ hoort hij dan plots. ‘De groeten,
enig om je te ontmoeten,
veel plezier straks in Roermond
met je broer en zeven zussen!’
 
Zoekend blikt hij in het rond:
de Raburp is ervantussen,
maakte vlot zich uit de voeten
naar een verre horizont.
 
‘Hela, je vergeet de bussen…’
zegt de Grumpel met een frons
maar er reageert geen hond.
 
Dus hij antwoordt binnensmonds:
‘Nou, tot over achttien dagen!’
en hij gaat weer ondergronds.
 
(Soms voelt hij de boel bewegen
als er boven hem een lege
bus voorbijscheurt naar Roermond.)


Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

De Snavelstaart

Lang had de Snavelstaart gewacht
en stil had hij gezwegen;
aan sproeten had hij nooit gedacht,
toch heeft hij ze gekregen.
 
Wat is de Zin? zo peinsde hij.
Waarom kreeg ik geen voeten
of vleugels, maar voorzag men mij
van honderddertien sproeten?

Hij pakte puur op zijn gevoel
zijn staartpunt in zijn snavel
en trok zijn hele buitenboel
naar binnen door zijn navel –
 
En floep! hij was een Suizebol,
vanbuiten vol, vanbinnen dol,
die door de ruimte tolde
 
tot hij in ’t sterrenstelsel Froen
getroffen door een zwerkbalschoen
een muizenhol in rolde.
 
Een eeuwigheid of tig miljard
gebeurde in dat zwarte gat
geen sikkepit, geen snars, geen spat.
 
Er moet Iets zijn dat mij dit flikt,
dacht hij. Het is Al voorbeschikt.
Er moet Iets... 
(enz.) – totdat:

 
Zwoesj! Froen vloog in een sterrenstorm
een bocht uit van de tijd;
prompt sprong hij in zijn oude vorm
van voor de sproetigheid.

(Een achterlijf van enkel staart,
als voorlijf slechts een snavel
en met daartussen uiteraard
die peilloos diepe navel.)

De Snavelstaart is terug bij af:
hij weet van niks en zwijgt.
Vandaag of morgen staat hij paf,
als hij weer sproeten krijgt.