Twee grinnikende en gespierde knapen,
Die zij aan zij de toegangspoort blokkeerden
Der wetenschap; mijn leraren beweerden
Gewoonlijk dat ik altijd zat te slapen.

Wat wisten zij van die twee valse apen,
Die onvermoeid mijn hersenen frustreerden;
Mijn proefwerken krachtdadig molesteerden?
Ze leken door de duivel zelf geschapen.

Als Cosinus en Sinus niet bestonden,
Dan was ik nu een Doctor of een Dra.
Dan had ik wél het buskruit uitgevonden.

Vaak denk ik (en vandaar dat ik besta):
“Wat waren jullie toch voor vuile honden?”
Maar nooit komt het verlossende “Aha!”

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Afscheid

rutteweg
Wikimediacommons: ©Jos van Zetten
 
Oh schaterlach die geen verrader
Maar Teflon Mark en Neerlands vader
Gestut heeft in zijn daagse strijd
 
Die klaterde langs elke leugen
Gevolg van haperend geheugen
Voorgoed gevangen in de tijd
 
En wie zich aan die lach kon laven
Wou al zijn woede fluks begraven
Je was begrepen en gezien
 
Ook als beloftes groot of klein
Niet zoveel waard bleken te zijn
En altijd praats voor tien
 
Een keer met cappuccino knoeien?
Hij greep de dweil, niet mee bemoeien
Dat moest het land wel weten
 
Maar mocht de staat je toeslag korten
Je huis was bezig in te storten
Dan kon je het vergeten
 
Als opponenten hem belaagden
Zich tot vulgair niveau verlaagden
Was hij alert: ‘Doe zelf normaal!’
 
En moties om hem weg te krijgen
Hij bracht ze moeiteloos tot zwijgen
Weerstond de hele zaal
 
Een zuinigheid als Willem Drees
De Nokia, de oude sjees
Want eenvoud Hollands kracht
 
De lach verstomt het ga hem goed
Hé hói hallo!', een laatste groet
Een functie elders wacht