Met zwoele lach en dito blik
Komt zij het bierhuis binnentreden.
Ze gaat zo schaars gekleed, dat ik
Met één oog slechts haar uit kan kleden.

Parmantig hangt ze aan de toog
En, al begint haar haar te grijzen,
Nog trekt zij een wellustig oog;
Je ziet de heren naar haar wijzen.

Nee, aandacht komt zij nooit te kort;
De mannen hangen aan haar lippen.
Zij zouden graag het glaasje port
Zijn waar ze soms van staat te nippen.

Maar altijd, stipt om kwart voor een,
Als `t volk steeds zatter wordt en woester,
Zwaait zij gedag en vliedt zij heen
Als een gehaaste assepoester.

En thuisgekomen trekt zij dan
Haar jas uit en haar restje kleren
En kruipt het bed in naast de man
Die haar niet kan (of wil) begeren.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Geboortekaartje



Laatst moest ik een geboortekaartje sturen
Maar Jezus, wat een lelijk exemplaar
Ik kon er echt niets aardigs over schrijven
'Ze krijgt het vast nooit koud met al dat haar!' 

'Met zoveel vet zal ze wel blijven drijven!' '
'Ik wist niet dat dat kon, zo'n wervelboog!'
Ik weet dat ik daar verre van moet blijven
Want wie een kind ziet met een helder oog
Weet dat een vriendschap niet lang meer zal duren

Dus werd het: 'Meid, het leven is een feest!' 
Ik heb het beeld al helder voor de geest