wildcat
Pexels
 
Ze bleef tot aan haar laatste adem dame
met aangeboren zachtheid als talent
en vatte in het uiterste moment
haar leven in bedachtzaam zwijgen samen
 
Ze liet haar leegte na aan erfgenamen
en werd qua vorm niet langer prominent
nog altijd als aanwezigheid herkend
in stilte, in de luwte, achter ramen
 
Haar opvolger loopt verre van decent
de hele dag zijn krolsheid uit te kramen,
de kattenversie van een botte vent
 
voor wie zij in een doos met zeepreclame,
het bovengrondse leven al ontwend,
zich diep en plaatsvervangend ligt te schamen
 

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

De Wobbelborg (naar Lewis Carroll)



't Was brimstig en de slijtse toof
Droof gronk en glimpig in het zwamp
De mimse bostels waren oof
En de maamrak uitte hamp

'Zoon, hoedt u voor de Wobbelborg!
De bijtekaak, de klauwengrijp
Ontwijk de flubberkauw, ontduik
De frumpse nekkenknijp'

Hij nam zijn vorplend zwaard ter hand
Lang zocht hij naar de zwuige barg
Hij rustte loom bij de tontoboom
En stond daar, vol van kwarg

En, wijl hij daar verkwargend was,
De wobbelborg, met ogenvlam,
Kwam wif door het verstromd gewas
 En burfde toen het kwam.

En een en twee, en om en heen
Het vorplend zwaard ging snij en snoer
Het beest ging dood en met zijn hoofd
Glumpeerde hij retour

 'En is de Wobbelborg passé?
Ach strale jongen, knuf mij lang!
O, zwateldag, kadoem kallee'
Verdrogde hij, vol zwang

't Was brimstig en de slijtse toof
Droof gronk en glimpig in het wamp
De mimse bostels waren oof
En de maamrak uitte hamp