Lager onderwijs
De klas zit stil over een taak gebogen.
De meester, door haar prille vlijt bewogen
Staat bij het mooiste meisje, honds verliefd
En kijkt over haar schouder, ingetogen
(Maar ook wat steels - 't wordt zo gauw rondgebriefd)
En fel genietend peinst hij: 'Asjeblieft!
Een groter cupje zou hier al wel mogen
Zo'n wijfje reeds,' en voelt zich zeer ontriefd.
Verlangen doet zijn zelfcensuur verslappen.
Hij fluistert binnensmonds een ruwe vloek
En even prangend als zijn onderbroek
Wordt deze vraag, die hem naar lucht doet happen:
'Hoe is ze 't geilst, langs achter of langs voor?'
Helaas, alleen zijn woord dringt tot haar door.
Voor het origineel en de poëtische reactie van Driek van Wissen
Middelbaar onderwijs
Het mooiste meisje van de klas
verschikt onwennig bij haar schouder
een bandje van haar bustehouder;
ze draagt dat rare ding maar pas.
De meester, achter brilleglas,
ziet toe, ontroerd, en denkt: 'Wat zou d'r
gebeuren als zij tien jaar ouder
en ik eens tien jaar jonger was?'
Ach, hij vergeet hoe hij verdorde
en hoe haar leven net begint.
In stilte wordt door hem bemind
de schone vrouw, die zij zal worden.
Dan praat ze wat, het lieve kind,
en streng roept hij haar tot de orde.
Driek schreef als reactie in juli 1984 hetvolgende:
Uw sonnet "Lager onderwijs" heb ik zeer gewaardeerd als een amusant en vakkundig gedicht. Het is wel eens vaker voorgekomen dat het titelgedicht van mijn bundel "Het mooiste meisje van de klas" als inspiratiebron gebruikt is, maar zelden was het resultaat zo lofwaardig. Wel verdriet het mij dat het gedicht inhoudelijk bedenkelijk was. De ingetogenheid, die mijns inziens het 'voorbeeldige’ gedicht "Middelbaar onderwijs" kenmerkte heeft plaatsgemaakt voor platte zinnelijkheid en lichte schunnigheid. Foei toch! Laat ik er maar niet te veel prozaïsche woorden aan vuil maken, doch een nieuwe poëtische poging doen om mijn hoogstaand zieleleven duidelijk te maken:
HOGER ONDERWIJS
Er komt een eind aan het geroezemoes
Als de professor in zijn zwarte toog
Zijn stem verheft vanachter het verhoog,
Want wat hij zegt is zelden voor de poes
En dus ook niet voor de studente Loes,
Die niets begrijpt van zijn geleerd betoog.
Zij denkt alleen: waarom heeft hij geen oog
Voor mijn verlokkend uitgesneden bloes?
Ach, zij weet niet dat hij daar boven staat
En niet meer vatbaar is voor sex-appeal,
Sinds hij ooit voor de Alma Mater viel.
Het arme schaap schrijft braaf in haar dictaat
(Al heeft ze geen benul waar het op slaat):
'Het lichaam is de kerker van de ziel.'