Ik mis nu jij er bent de vaste grond
Jij gaf een tijd lang richting aan mijn streven
Jij was het die me jouw ideeën zond
Door jou wist ik weer even waar ik stond
Jij hebt me stilte in mijn storm gegeven

Ik heb je duizend nachten lang geschreven
Het was voor jou dat ik de woorden vond
Drie jaar was je de leidraad in mijn leven
Werd ik door wat jij zeggen zou gedreven
Maar vorig jaar heb ik je afgerond

Nu bonkt en gonst er niets meer in mijn kop
En komt er nog geen klinker uit mijn mond
Zit mijn partij er weer voor eeuwig op?
Of is dit slechts een wrede tussenstop

 

Na het verschijnen van Zap publiceerde Quirien nog amper een gedicht.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

De slang (Genesis 3:14)





God schiep in den beginne twintig poten aan de slang
Het lijkt wat ruim bemeten maar zo’n beest is aardig lang
Dat aantal bleek noodzakelijk om recht te kunnen staan
En tevens om van 't aardse slijk en modder vrij te gaan

Ook kreeg de slang als enig dier beheersing van de spraak
En wat -ie te vertellen had was af en toe goed raak
Iets minder dan De Jonge of collega Youp van ’t Hek
Toch kwam er slimme taal uit zijn gespleten slangenbek

Maar op een dag toen werd de slang een beetje eigenwijs
Hij smeerde Eef -De Appel- aan in ’t aardse Paradijs
De Heer ontstak in grote toorn, heeft hem de bek gesnoerd
En ook zijn poten afgehakt, dat vond-ie heel beroerd

Sindsdien sleept hij zijn buik door alle aardse gorenis
En van zijn spraak bleef niets dan slechts wat moedeloos gesis