Een heerschap woonachtig in Megen
die liet zich daar op een dag wegen
De uitkomst heeft hij niet verzwegen:
hij woog vijfhonderd pond,
dus hij wees naar zijn mond
en daarna naar zijn kont:
'Ik besef welbewust en terdege:
dat heeft daaraan en daaraan gelegen’.
(Een heerschap woonachtig in Megen
die liet zich daar op een dag wegen
Hij woog vijfhonderd pond
Dus hij wees naar zijn kont
en hij zei: ‘Dat heeft daaraan gelegen’.)
Een andere vaderlandse versvorm die ik hier aan de vergetelheid ontruk, is de limelimerick, in 1987 gelanceerd door Nico Scheepmaker in zijn rubriek Trijfel, die in verschillende regionale bladen verscheen, maar ondanks deze lancering nooit van de grond kwam.
Hij deed dit ter gelegenheid van de uitreiking van de Cestodaprijs aan Drs. P.
De Cestodaprijs, waaraan een geldbedrag was verbonden van € 24,34, was oorspronkelijk een practical joke van Eelke de Jong, K. Schippers en Theun de Winter die hem in 1974 aan Scheepmaker uitreikten als zijnde afkomstig van het Genootschap Onze Taal. Scheepmaker maakte er een officiële prijs van, met hemzelf als enig jurylid. Na zijn dood in 1990 is de prijs niet meer uitgereikt.
Hier een paar uitgebreide citaten uit de betreffende Trijfel, die om verschillende redenen nog niets aan actualiteit heeft ingeboet, met de regels van dit vers:
"Tijdens de Tweede Ronde-avond in Paradiso in Amsterdam over vertaalde Latijnse poëzie, mocht ik Heinz Polzer, alias Drs. P zijn Cestodaprijs 1986 uitreiken ‘voor het moeiteloos beoefenen van de Nederlandse taal in al haar genres’.
Nu viel het, hem kennende, te verwachten dat hij zich niet met een Jantje van Leiden van deze plechtigheid zou afmaken. Een lofdicht op ‘Cestoda ’(wat potjeslatijn is voor ‘lintworm’) met alle bijkomende rijmwoorden, zat er dik in.
Daarom besloot ik van mijn kant ook een steentje aan het plezierdichten bij te dragen door een limerick voor deze gelegenheid te schrijven, die aldus uitpakte:
De korfbalster reed in haar Skoda
naar iedere wedstrijd van ROHDA
Het klinkt misschien mal
maar zij deed dit vooral
om te rijmen op Heinz z’n Cestoda
Een variatie op Morgensterns ‘Ein Wiesel’, die om der wille van het rijm ‘ínmitten Bachgeriesel’ op een ‘Kiesel’ ging zitten. Nu doe je Drs.P geen plezier met een limerick, want dat vindt hij op zijn best een misbruikte versvorm, zoals u in zijn beide handboeken Plezierdichten en Handboek voor plezierdichters kunt nalezen. Daarom besloot ik het niet bij deze limerick te laten en (in het voetspoor van Drs. P, die immers vele nieuwe versvormen in de Nederlandse poëzie geïntroduceerd en geëntameerd heeft) hem uit te breiden tot een nieuwe versvorm met duozit, die ik de ‘limelimerick’ noemde.
De verdubbeling van ‘lime’ geeft aan dat er iets aan de limerick wordt toegevoegd, en tegelijk zit er het Engelse lime=’ vogellijm’ in: je plakt er iets aan vast.
De limerick bestaat uit drie delen: regel een en twee, regel drie en vier, en de afsluitende regel vijf.
Aan elk deel wordt nu bij wijze van duozit een regel extra vastgeplakt, maar zo, dat zowel ‘limerick 1’ en ‘limerick 2 ’elk afzonderlijk recht van bestaan hebben. Bovenstaande Cestoda-limerick pakte daardoor als ‘limelimerick’ als volgt uit:
Een korfbalster reed in haar Skoda
van wijlen minister Svoboda
naar iedere wedstrijd van RHODA
Het klinkt misschien mal
maar zij deed dit vooral
met veel knalpotgeknal
om zo simpel als zand, zeep en soda
te rijmen op Heinz z’n Cestoda
Kleine veranderingen ter wille van het metrum of de logica zijn toegestaan, zoals u ziet. De limerick en zijn limelimerick horen dus bij elkaar, ook al kunnen zij zelfstandig door het leven gaan. Het aardige van deze opzet is, dat van alle miljoenen reeds bestaande limericks nu getracht kan worden hun duozit te maken.
Een van mijn eigen limericks uit een ver verleden luidt aldus:
Er ging in de Golf van Biscaye
een Panamees schip naar de haaien.
Slechts de mast, naar het schijnt,
bleef nog lang overeind
om het uitzicht op zee te verfraaien
Daar heb ik nu deze bijbehorende limelimerick van gemaakt:
Er ging in de Golf van Biscayet
toen het ophield met zachtjes te waaien,
een Panamees schip naar de haaien.
Slechts de mast, naar het schijnt
(heeft de bootsman geseind)
bleef nog lang overeind
om het, alles bijeen, toch wat saaie
uitzicht op zee te verfraaien.
U weet nu hoe het gaat, dus ik zou zeggen: aan de slag! Mocht u niet tot dat soort plezierdichters behoren, maar meer tot het slag zondagsdichters dat voor z’n plezier al dan niet rijmende gedichten schrijft (het aantal Nederlanders dat dat doet neemt zienderogen toe, gezien het groeiende aantal clubjes van amateurdichters) dan heeft het misschien zin u te attenderen op het jaarlijkse concours voor zondagsdichters.(…)
Blijft de vraag of Drs. P inderdaad in rijm voor de Cestodaprijs bedankte. Reken maar! In een achtentwintig-regelig vers, dus te lang om te citeren, gebruikte hij de volgende rijmwoorden op Cestoda: Svoboda, rhizopoda, trinoda, Fashoda, Jagoda, Baroda en coda. Baroda is een stad in India, Jagoda was hoofd van de Russische geheime politie NKVD, en coda is een aan een sonnet toegevoegde regel. De rest heb ik niet terug kunnen vinden, Drs. P overstijgt er zelfs Jaap Bakkers Nederlands Rijmwoordenboek mee!”
Nico Scheepmaker, Trijfel, GPD, 31 januari 1987
Waarom deze versvorm geen succes werd is voor mij geen raadsel.