Drugs geven bedrieglijk begoocheling
De hersens noteren vertekening
Zien dichters, eenstemmig vergaderend
En zaken diepzinnig benaderend
Voor mensen die niet tot tien kunnen tellen is de haiku een uitkomst.
Ook het Engels kent een aantal versvormen waar alleen lettergrepen geteld hoeven worden en het nut daarvan is niet aantoonbaar. Talen als het Japans en het Keltisch lenen zich hier dan wel voor, maar het is een volstrekt zinledige bezigheid voor ons. Joost Zwagerman maakte zich onsterfelijk belachelijk door in Roeshoofd hemelt ‘sonnetten’ te publiceren zonder metrum, maar met getelde lettergrepen en trots te verklaren dat hij dusdoende heuse vormvaste poëzie had vervaardigd en dat dat veel makkelijker was dan vrije poëzie. Een zekere Adelaide Crapsey bedacht het cinqain, niet verrassend uit vijf regels bestaand met respectievelijk 2,4,6,8,2 lettergrepen. Het is inderdaad crap en schijnt in Amerika tamelijk populair te zijn. Bob Newman maakte het volgende voorbeeld, dat aan het voorbeeld doet denken van Drs. P in Versvormen over de haiku:
Cinquain –
Another form
For syllable counters.
Minimum-effort poetry.
Why not?
Er zijn meer vormen die ik jullie bespaar en ik volsta met de rhopalics die nog een zekere werking van het brein vereisen. De bedoeling is dat elk woord in een regel een lettergreep meer bevat dan de vorige, dat is het.
Of omgekeerd natuurlijk en ook mag je afwisselen; de ene regel een meer, de volgende een minder. Bob Newman maakte deze:
Mastificating fingernails sadly is
A common displacement activity.
Society’s affronted, finding this
A nasty, barbaric proclivity.
Rijm is aan te raden, maar niet verplicht. De lengte is vrij en over metrum wordt niet gesproken.
In het huis van de gehangene spreekt men niet van de strop
Bij sans gêne entrevue en conversatie
Wordt eloquentie van de gast verlangd
Au fond is één reflectie uit de gratie:
Het touw waaraan de heer des huizes hangt
In het land der blinden is eenoog koning
Voorbij des equators secluse streken
Waar men gedesequilibreerd bètises eert
En edictaal niet heel nauw wordt gekeken
Daar ligt het rijk waar de cycloop regeert
Hoge ogen gooien
Waardoor moroos de geit loborig staarde
-Geacharneerd tantalisch leeggeslorpen-
Belanden parabolisch op de aarde
De resten, door sjeik Hassan weggeworpen
Een Engels taalspelletje bestaat eruit spreekwoorden op te blazen met pompeus taalgebruik, waarna geraden moet worden wat het oorspronkelijke spreekwoord was, bijvoorbeeld:
"Missiles of ligneous or petrous consistency have the potential of fracturing my osseous structure, but appellations will eternally remain innocuous".
Bedoeld wordt: 'Sticks and stones can hurt my bones, but words can never harm me'.
Dit bracht light-versedichters tot deze vorm, waarvan verschillende voorbeelden te vinden zijn in How to be well-versed in poetry (het Engelse equivalent van Versvormen van Drs. P) van E.O Parrott .
Het opgeblazen spreekwoord bestaat uit een vierregelig versje, rijmschema abab, waarin een spreekwoord omslachtig wordt omschreven. Niet alleen het spreekwoord wordt zo opgeblazen tot grotere proportie, ook het taalgebruik moet dus liefst opgeblazen, gezwollen en pompeus zijn.
Het gebruik van moeilijke woorden wordt toegejuicht.
ven van enjambemen-
ten valt nog heel vies te-
gen en ik moet erg wen-
nen; ik heb nooit geschre-
ven in die raar gebro-
ken woorden, waar al le-
zend een reeds afgeslo-
ten regel (dacht je) we-
derom begint of lie-
ver doorloopt en dat zon-
der reden, wat me zie-
dend maakt, maar mij gewon-
nen geven doe ik ze-
ker niet, dus ik zal blij-
ven zwoegen, zwaar verbe-
ten, want het domme schrij-
Een versje als doorlopende regel in een cirkel kennen we wel, maar het citkelvers gaat nog iets verder. Niet alleen bestaat het uit één doorlopende zin zonder begin en einde en zijn de strofen in een cirkel geplaatst; ook de regels van de strofen lopen door en het begin van elke regel is het einde van een afgebroken woord aan het slot van de vorige.
Niettemin blijft rijm verplicht en wel abab in driejambige regels.
Toen ik op een exemplaar van Paul Griffin, auteur van meerdere light-versebundels , stiet (of stootte. Of stuitte?) moest ik wel even slikken, maar niets is mij te veel voor jullie, dus ik heb bovenstaand voorbeeld gewrocht.
Nu ga ik even iets drinken.
Nawoord
Zo'n koele dronk doet wonderen en ik herlees verbaasd het bovenstaande:
de strofen staan helemaal niet in een cirkel en circulatie is dan ook een betere vertaling voor circular dan cirkel . Het gaat om het doorlopen: de strofen zijn zo geplaatst dat geen witregel optreedt en ook hier de boel blijft doorgaan.
Soms laait het vuur te hoog op bij zo’n strand
Ze sprongen met zijn tweeën uit de brand
Dat wild bewegen leidt tot ongelukken
(Zo viel de fles champagne op zijn krant)
***
Dat polsgebaartje met die koude krak!
Hoe haatte ik zijn kookkunst en serveren!
Hij boog voorover, ik keek koel en strak
Mijn vork ging in zijn smakeloze prak
Anagrammen, slinkrijm, acrostichons, enzovoort; het woordspel wordt al eeuwen beoefend door dichters. Een procédé dat tot nu toe aan mijn aandacht was ontsnapt kwam ik tegen in een essay van Tim Love* over de geschiedenis van het woordspel in de poëzie: ‘slenderizing’; afvallen.
Het is me niet helemaal duidelijk of dit een Engelse vinding betreft, zijn voorbeelden (o.a. George Herbert’s slinkrijm dat jullie dinsdag al tegenkwamen) zijn allemaal Engels, maar hij noemt even daarvoor de Franse Oulipo en die acht ik tot alles in staat, hoewel ik het daar niet terugvindt, maar de bedoeling wordt in elk geval helder in zijn voorbeeld:
He went gray, too
guilty to stray,
wanting to graze
on beauty without
needing to pray
Als je uit dit gedicht de letter r verwijdert ontstaat een nieuw gedicht met een andere betekenis.
Dit opent mogelijkheden, maar voor de ware plezierdichter is dit wel een lelijke vorm.
Het lijkt wel poëzie met die enjambementen, metrumloosheid en rare zinsbouw.
In mijn voorbeelden heb ik me gehouden aan de meer fatsoenlijke dichtvoorschriften en de regel in zoverre aangepast, dat een letter alleen dient te verdwijnen uit het rijmwoord.
Als extra uitdaging besloot ik ook de r te nemen, maar het mag natuurlijk elke letter zijn.
Hier lijkt een aardige nieuwe vorm in te zitten. Ik zou zeggen dat het wel een metrum moet bevatten, maar welke is vrij, evenals de lengte en bouw van de strofen.
Ik had hier eerder op moeten stuiten, want dit was een uitgelezen zomer om je hiermee bezig te houden; de ware puzzelaar kan hier nog veel plezier aan beleven.
Dominorijm met Troubadourzangenvoi
Als zeepiraat werd hij niet overklast
In kaperkringen werd zijn naam geroemd
Zijn fiere, drieste onverschrokkenheid
Deed boezems zwoegen, harten sneller slaan
Had ik ook al zijn wrede lach genoemd
Die als een afscheid in de oren klonk
Bij het geblinddoekt stappen van de plank?
(Zo raakte je je tegenstander kwijt
Die goed verpakt snel naar de bodem zonk:
Een grappig tijdverdrijf en ook niet duur)
Het rolde als een donder uit zijn mond
Een donkere, onaangename klank
Maar goed, hij had wél een erg fraai postuur
Dat meestal toefde bij de grote mast
Die was door houtworm langzaam aangedaan
En viel; hij raakte dodelijk gewond
Zo kwam abrupt een eind aan een bestaan
Dat enkel even in dit vers bestond
Bob Newman bedacht het dominorijm waarin de regels 2 en 3 van een eerste vierregelige strofe rijmde op regel 1 en 4 van de volgende enzovoort (abcd befc eghf enz.) . Het idee was te rijmen zonder dat de lezer dit bewust oppikte omdat de afstand te groot was, zodat het zeer onnadrukkelijk aanwezig was. Binnen de strofen wordt niet gerijmd. (Wij kennen dit ook in het door Drs. P bedachte elftal: abc bcd cda ee )
Dit procédé is ook bekend als rimas dissolutas, of coblas unissontantis in de Provençaalse troubadourzang, dat bestaat uit een onbepaald aantal vierregelige strofen, allemaal met dezelfde rijmklanken abcd abcd abcd enzovoort, afgesloten met een envoi cd.
In het voorbeeld heb ik beide gecombineerd, zoals je ziet.
Zover ik weet zijn dit de enige vormen waarbij niet gerijmd wordt binnen de strofe, waarbij het elftal het voor mij wint, doordat het eleganter is dan de wat loggere concurrentie en het nadrukkelijk wel rijmende slotdistichon dat daardoor aan zeggingskracht wint. Ook vraagt het iets meer van de maker, al is het maken van een troubadourzang van pak ‘m beet 430 strofen met dezelfde rijmklanken ook wel een uitdaging. Voor wie zin heeft: troubadours hielden vroeger een tenson of tenzon waarbij ze een competitie aangingen in het maken van die dingen.
Ondanks mijn gespot met door christenen bedachte versvormen is er ook nog het geestelijk lied dat in Engelse kerken traditioneel onderhevig is aan een aantal vaste regels.
Niet te moeilijk natuurlijk, want je moet van volwassenen die nog in Sinterklaas geloven geen intellectuele hoogstandjes verwachten. Zo zijn ze allemaal jambisch, met een simpel rijmschema. Maar eenvoudige zaken die niets voorstellen zo ingewikkeld maken dat het toch intellectueel oogt is iets wat je rustig aan christenen kunt overlaten. Daar gaan we dan.
Lees meer: Een reis rond de wereld in 80 versvormen. Deel 22: de Engelse Hymne.
Ik sliep en in mijn wilde dromen
Ik sliep en in mijn wilde dromen
Zag ik wezens samenkomen
Zag ik wezens samenkomen
Wezens zag ik in mijn dromen
Ik sliep en wilde samen komen?
Het waren vrouwen, zo begeerlijk
Het waren vrouwen, zo begeerlijk
En wat ze deden, deden ze heerlijk
En wat ze deden, deden ze heerlijk
Vrouwen deden wát begeerlijk
Ze deden het zó en ze waren heerlijk
Wat viel dat tegen, het ontwaken
Wat viel dat tegen, het ontwaken
Het was te wreed- en een smerig laken
Het was te wreed- en een smerig laken
Het viel tegen en te laken
Smerig, dat was het, wat een wreed ontwaken!
Wat wilde ik? Een smerig laken?
En vrouwen in mijn ontwaken?
Waren wezens zo begeerlijk?
Wat deden ze? Ik sliep (Deden ze heerlijk?)
En zag dat het tegenviel, het samen komen
En wreed was: het te dromen
O ja? Nou, doe het dan zelf beter.
De paradelle is een van de meest veeleisende Franse standaardvormen, en verscheen voor het eerst in de liefdespoëzie van de Languedoc in de elfde eeuw.
Het bestaat uit vier strofen van ieder zes regels, waarvan de eerste en tweede regel, evenals de derde en vierde, identiek zijn. De vijfde en zesde regel waarmee deze strofen traditioneel eindigen, moeten alle woorden bevatten van de voorgaande regels en enkel die woorden en allemaal slechts een maal.
Tenslotte moet de laatste strofe geheel bestaan uit alle woorden die in de vorige drie strofen gebruikt zijn en ook enkel die woorden en ook maar een maal.
Althans, dit beweerde United States Poet Laureate Billy Collins in 1997, die deze vorm in feite bedacht als grap en als parodie op de villanelle.
In zijn eigen voorbeeldgedicht ‘Paradelle for Susan’ kwam hij in de laatste regel zelf overigens niet verder dan: “Darken the mountain, time and find was my into it was with to to.”
De grap sloeg aan, mensen die het door hadden gingen paradelles in elkaar zetten en ook velen die er in trapten en het serieus namen knutselden vreselijke dingen in elkaar.
Lees meer: Een reis rond de wereld in 80 versvormen. Deel 21: Paradelle en Paradello
Biet! Schoner groente is er niet!
Niet één vrucht haalt het bij de biet
Groei biet! Ontspruit en was en bloei!
Bloei in het toppunt van je groei!
Sla bieten gade, roep: ‘Hoera!
Hoera! Haar schoonheid slaat zelfs sla!’
Vorige week deed ik lelijk over Christenen en hun verskunst, maar vooruit: Shelley A. Cephas bedacht iets dat toch enig denkvermogen vereist; het Spiegelsestet.
Dat bestaat uiteraard uit zes regels en die gaan als volgt:
Het eerste woord van regel 1 rijmt op het laatste woord van regel 1.
Het eerste woord van regel 2 is het laatste woord van regel 1 en
het laatste woord van regel 2 is het eerste woord van regel 1
Voor de volgende twee regels en de daaropvolgende twee regels geldt hetzelfde.
Over metrum wordt niet gesproken en daar trekt ze zich ook niets van aan om verschrikkelijke dingen tot stand te brengen (‘Hope is found in His abounding grace,/ grace from God though undeserved gives hope’), maar het idee is niet onaardig, al doet ze haar eigen voorschriften teniet door in de beschrijving te eindigen met; ‘het Spiegelsestet kan ook in blank vers geschreven worden. Alle regels moeten opgevolgd worden behalve dat het eerste en laatste woord niet rijmen.’ Dan blijft er niet veel aantrekkelijks over.
Christus vraagt ons om een waar geloof
Overbrug toch de diepe kloof
En houdt u voor Zijn stem niet doof
&****&
Behandel mensen zoals je wilt dat ze jou ook doen
Wees niet kwaad op je vijand, dus geen wraak, maar verzoen
Wees nederig, niet hooghartig en loop niet naast je schoen
&****&
Wees een voorbeeld voor elk
Dan drink je strakjes wijn, welk
Komt uit een hemelse kelk
&****&
Prijs God elke dag
Toon een blijde lach
Schep moed, echt dat mag
&****&
Aanvaard Gods geschenk
Beantwoord Zijn wenk
Dus bid en gedenk
&****&
Is dit erg? Ja, dit is erg. Wat is dat toch met die christenen dat ze hun blijheid over dat bloederige mensenoffer dat hun god eiste, zo buitengewoon kitscherig verwoorden?
Hun religie, kort samengevat neerkomend op “Toch maar liever Hij dan ik” kent maar weinig dichters die het een beetje gevoelvol vertolken.
Ook Christina R Jussaune vind ik persoonlijk geen meeslepend voorbeeld met haar spirituele versvorm, speciaal bedacht op 3 oktober 2006 ter nagedachtenis van haar moeder en er zit copyright op, zegt haar bundel My walk with Jesus (Publishamerica 2007).
Ze heeft met dat boek zelfs een prijs gewonnen, de 'Christianstoryteller Award' , zo diep kunnen die christenen zinken.
Van dat copyright trekken wij ons geen donder aan. Dat kruis is al vaker gedaan en dat aaabbb is niet echt origineel.
Het voorbeeld hierboven is een getrouwe weergave van wat je in haar bundel aantreft en er zijn een paar regels.
Zo moeten de strofen een kruis vormen en het moet rijmen en wel aaa bbb ccc ddd eee, een niet onmogelijke opgave voor de meesten. Van metrum hoef je je niks aan te trekken; je moet de lettergrepen tellen, een onzinnige gewoonte die niets toevoegt en in het Nederlandse taalgebied dan ook alleen is toegepast door Joost Zwagerman in dingen die hij abusievelijk voor sonnetten houdt. (Je vindt die gewoonte vaker bij Angelsaksische dichters die het overgenomen hebben van Keltische versvormen, in welke taal het wel een effect had).
Let dus goed op en vertel je niet:
strofe 1: 8 lettergrepen
Strofe 2: 14 lettergrepen
Strofe 3: 7 lettergrepen
Strofe 4 en 5: 5 lettergrepen
O ja; het is niet de bedoeling ons te overstelpen met die dingen, al willen we een geslaagd voorbeeld best plaatsen. En wij bepalen wat onder 'geslaagd' verstaan moet worden.
Hoe mijn luchtballon
In de ochtendzon
Dansend opstijgt in de lucht!
En onaangelijnd
Als een stip verdwijnt
En het wereldleed ontvlucht
Maar ook hij vindt zo
Straks zijn Waterloo
Wat dit kort verhaal ons leert:
Na een week ligt hij
In een stille wei
Leeggelopen en verteerd
Alweer een versvorm van Jan Turner, genoemd naar de Franse leeuwerik, vanwege het melodieuze van de vorm en ook omdat alouette in het Frans voor een - meestal gezamenlijk gezongen - kinderlied staat.
Uitermate geschikt voor kinderpoëzie en liedjes inderdaad, vanwege de korte regels die je zo vaak in die dingen tegenkomt, maar niet noodzakelijk alleen daarvoor.
Het (mannelijk) rijmschema is aabccb en het metrum bestaat uit trocheeën (3,3,4,3,3,4) waarbij de hoofdklemtoon bij voorkeur op de derde lettergreep valt.
Ik word verwelkomd door het woud
En door de bladerdos
Valt zonlicht als gefilterd goud
Zacht op het vochtig mos
Een vogel zingt vol overmoed
Hij brengt mijn ziel een blijde groet
Een vogel zingt
Een vogel zingt
En baadt zich in de zonnegloed
Ik word verwelkomd door het woud:
Het hoge bladerdak
Het wenken van het warme hout
Het buigen van een tak
Zij noden mij: ‘Verwijl en rust’
Ik word door droppels dauw gekust
Zij noden mij
Zij noden mij
Ik word door hen in slaap gesust
Ik word verwelkomd door het woud
Dat mij een bed bereidt
En voor mijn ogen openvouwt
Wijd ligt het uitgespreid
Hier rust ik uit van dood en doem
Ik sluimer weg met bijgezoem
Hier rust ik uit
Hier rust ik uit
Van Vrijeverzendichtersroem
Op het forum was dinsdag al een voorbeeld te zien van F. Woortmeyer en hier zie je hoe zo’n ding in elkaar steekt.
Het Trijaans refrein is weer een vinding van Jan Turner en het bestaat uit drie strofen van 9 regels.
De eerste regel van elke strofe is gelijk en om misverstanden te voorkomen luidt dit in de beschrijving aldus: “Regel 1 is gelijk in alle drie de strofen, hoewel een variatie van de vorm er uit bestaat dezelfde regel niet te herhalen in het begin van elke strofe. Met andere woorden, het begin van elke strofe kan verschillend zijn”.
Kijk, dat is duidelijke taal, daar houden wij van.
De eerste vier lettergrepen van regel 5 van elke strofe worden herhaald als dubbel refrein in regels 7 en 8.
Het rijmschema is ababccdec
Verwarrend is dat eerst gesproken wordt van lettergrepen en daarna van woorden voor de refreinregel.
Ik heb maar lettergrepen aangehouden.
Ook voor het metrum wordt gesproken over lettergrepen, waar uit de voorbeelden blijkt dat jamben worden gebruikt met uitsluitend mannelijk rijm.
Uitgaande van het aantal jamben is het metrum 4/3/4/3/4/4/2/2/4