Eindelijk weet ik het
Wat ik haar geven zal
Iets voor mijn lieve en
Zorgzame moe
Ingenieus toch die
Stoffer-en-blik-sloffen
Zo komt zij ook eens
Aan rustpauzes toe
Johannes was gelovig
overtuigd van Gods bestaan
Ik niet, zei ik en Hannes keek
me ongelovig aan