De dubbelrefreinballade is familie van de Franse ballade. Het verschil zit hem in de extra refreinregel.
De Weense ballade is anders dan de andere balladevormen. Het metrum is jambe in vierkwartsmaat op het tempo van een Parijde wals. De refreinregel bestaat uit twee jamben. De regels 1 en 3 bestaan uit 5 jamben met vrouwelijk rijm,, regels 5,6 en 8 vier jamben in mannelijk rijm. Regel 7 bestaat uit 4 jamben met vrouwelijk rijm.
Verder bestaat deze ballade slechts uit één strofe en een slotstrofe. Oorspronkelijk was de Weense ballade de Wiener Ballade, de versvorm waarin de dichter Alois Mückenspucker excelleerde.
De Franse ballade wordt ook wel Rederijkersballade genoemd. De ballade bestaat uit drie strofen van 8 regels en een slotstrofe van vier regels. De laatste regel van elke strofe is hetzelfde, maar kleine afwijkingen zijn geoorloofd. In de eerste regel van de slotstrofe wordt traditioneel de Prince toegesproken, dat was de voorzitter van een rederijkerskamer. Tegenwoordig mag dat uiteraard iemand anders zijn.
Relatief korte balladevorm uitgevonden door Drs. P. Deze balladevorm telt slecht 15 regels en heeft door zijn bouw een erg luchtig karakter.
De ballade royale lijkt sterk op de Franse ballade. Het verschil zit hem vooral in het rijmschema en de langere slotstrofe.
Zoals in elke ballade is ook hier de laatste regel van elke strofe is hetzelfde, maar kleine afwijkingen zijn geoorloofd. In de eerste regel van de slotstrofe wordt traditioneel de Prince toegesproken, dat was de voorzitter van een rederijkerskamer. Tegenwoordig mag dat uiteraard iemand anders zijn.
Relatief korte balladevorm uitgevonden door Drs. P. Deze recente balladevorm telt 19 regels en oogt daardoor wat luchtiger dan de oudere varianten.
De ballade suprême wordt ook wel grande ballade genoemd. Deze ballade heeft geen drie maar vier rijmklanken. Ook zijn de strofen langer.