Alweer een refreindicht van de rondeelfamilie, die afstamt van het triolet. De refreinregel  bestaat hier uit het eerste woord van het gedicht, dat dus een sterke lading dient te hebben. Het metrum is vrij, het aantal regels bedraagt 7 + 5


Rijmschema

(R)abbaabR abbaR


Overige informatie

Help mee en lever informatie aan.

Log in

Gebruikersnaam en wachtwoord:

Zoeken

Forum Recent

Uit het archief

Schoonmaaksonnet





Ik ben godin in ’t diepst van mijn gedachten
en net als Brahman zit ik zonder meid.
Truus schittert heel vaak door afwezigheid,
toch blijf ik hier in kalme glorie wachten.

Zelf kuis ik nooit. Mijn huis is dus niet schoon.
Een ander zal dat na één blik beamen:
je ziet er stof en plakvingers op ramen
en deuren. Tsja, maar ik zit steeds ten troon.

Nee, schoonmaak is geen werk voor een godin.
Het soppen maakt die hoge staat te schande.
Godinnen hebben nooit vereelte handen.
Ik ga me niet verlagen tot slavin.

Ik heet Marie-Louise, echt geen Truus,
mijn hoge staat vormt reden, geen excuus –

(Met dank aan Kloos & Dèr Mouw)