Ik heb vandaag geen mooie roos gekregen,
Er zat niet eens een kaartje in de bus.
Geen minnares gaf mij pardoes een kus
En niemand bleek mij stiekem toegenegen.
Ik snap het wel: ik ben al lang belegen,
Ik word al grijs en ben reeds vijftig plus.
Het is helaas maar al te obvious
Dat ik de prille liefde ben ontstegen.
Maar ach, ik heb geen reden om te klagen:
Ik werd vanochtend wakker naast mijn vrouw
Die mij nog altijd bij zich kan verdragen.
Ze kuste goedemorgen, ik dacht wauw!
Dit wil ik nog wel honderdduizend dagen,
Ik blijf haar tot mijn levenseinde trouw.