Ja, ik ben goddelijk –
Wil ook gezien worden
Maar dát deel tonen
Is wat ik niet durf
Wees daarom niet al te
Kijkgenothebberig:
Vestig tevreden
Je blik op mijn slurf
"Zie deze dieren eens!
Hoe paradijselijk!
Coëxisterend
Is heel de natuur!"
"Knap! Maar jouw truc met dat
Piemelverhullende
Struikgewas wordt
Wel wat saai op de duur"
De laatste sloten zijn nu afgesloten
De laatste kruiers worden weggekruid
De bruiden hebben het voorgoed verbruid
De mooiste stoten worden uitgestoten
Geen bond geniet nog van zijn bondgenoten
Besluiteloos viel ook het laatst besluit
De laatste luizen zijn er ingeluisd
Geen gade slaat zichzelf nog stiekem gade
Verguizers worden nergens meer verguisd
Verraders hebben ook zichzelf verraden
Geen dader die nog stilstaat bij zijn daden
En de verhuizers zijn voorgoed verhuisd
Hoe mijn luchtballon
In de ochtendzon
Dansend opstijgt in de lucht!
En onaangelijnd
Als een stip verdwijnt
En het wereldleed ontvlucht
Maar ook hij vindt zo
Straks zijn Waterloo
Wat dit kort verhaal ons leert:
Na een week ligt hij
In een stille wei
Leeggelopen en verteerd
Alweer een versvorm van Jan Turner, genoemd naar de Franse leeuwerik, vanwege het melodieuze van de vorm en ook omdat alouette in het Frans voor een - meestal gezamenlijk gezongen - kinderlied staat.
Uitermate geschikt voor kinderpoëzie en liedjes inderdaad, vanwege de korte regels die je zo vaak in die dingen tegenkomt, maar niet noodzakelijk alleen daarvoor.
Het (mannelijk) rijmschema is aabccb en het metrum bestaat uit trocheeën (3,3,4,3,3,4) waarbij de hoofdklemtoon bij voorkeur op de derde lettergreep valt.
Hier een zeldzame geluidsopname uit 1984 - van magere kwaliteit - van het destijds befaamde Trio Ketelbink tijdens een optreden in eetcafé Grut in Nijmegen.
Ze zingen hier het bekende lied Ketelbinkie, gevolgd door de Ketelbinkie Blues.
De opmerkzame luisteraar zal uit de eerste gezongen regel van het trio (bestaande uit Wilbert Friederichs, piano en zang, Jaap van den Born, zang en Johnny Rahaket, viool) opmaken dat ze geen echte zeerotten zijn.
Michiel is zacht gezegd
Romantisch aangelegd
Zo schrijft Michiel gedichten en zo houdt hij van klassiek
De schrijvers die hij leest
Zijn er allang geweest
En heel zijn meubilering is antiek
Het leven dat hij leidt
Is ver van voor zijn tijd
Want hoe men tegenwoordig leeft, dat spreekt hem niet zo aan
En dat is heus niet slecht
Dat is Michiels goed recht
Maar hij begint een beetje door te slaan
De kleren die hij draagt
Zijn meer en meer gewaagd
Vaak draagt hij ribfluweel en zelfs zo’n componistenpruik
En schrijft Michiel iets neer
Dan gaat dan met een veer
En - logisch - met archaïsch taalgebruik
Ook heeft Michiel spontaan
Zijn Snoek pas weggedaan
Steeds minder voelde hij zich met die Citroën verwant
Michiel vond toch een paard
Meer passen bij zijn aard
En zo loopt alles steeds meer uit de hand
Wie loopt er nou vandaag
Nog met een lubbenkraag?
Pas heeft hij zijn piano ingeruild voor een spinet
Zijn Fender ging eruit
Dat werd een oude luit
Ook rookt hij pijp in plaats van sigaret
Je moest hem eens zien gaan
Met frak en kniebroek aan
’t Is om je te bescheuren, en het klinkt misschien wat cru
Maar hij loopt ongeveer
Al bijna evenzeer
Voor lul als al die jongeren van nu
Uit: De avond is nog jong (UNIT Academie, Nijmegen)
Ik word verwelkomd door het woud
En door de bladerdos
Valt zonlicht als gefilterd goud
Zacht op het vochtig mos
Een vogel zingt vol overmoed
Hij brengt mijn ziel een blijde groet
Een vogel zingt
Een vogel zingt
En baadt zich in de zonnegloed
Ik word verwelkomd door het woud:
Het hoge bladerdak
Het wenken van het warme hout
Het buigen van een tak
Zij noden mij: ‘Verwijl en rust’
Ik word door droppels dauw gekust
Zij noden mij
Zij noden mij
Ik word door hen in slaap gesust
Ik word verwelkomd door het woud
Dat mij een bed bereidt
En voor mijn ogen openvouwt
Wijd ligt het uitgespreid
Hier rust ik uit van dood en doem
Ik sluimer weg met bijgezoem
Hier rust ik uit
Hier rust ik uit
Van Vrijeverzendichtersroem
Op het forum was dinsdag al een voorbeeld te zien van F. Woortmeyer en hier zie je hoe zo’n ding in elkaar steekt.
Het Trijaans refrein is weer een vinding van Jan Turner en het bestaat uit drie strofen van 9 regels.
De eerste regel van elke strofe is gelijk en om misverstanden te voorkomen luidt dit in de beschrijving aldus: “Regel 1 is gelijk in alle drie de strofen, hoewel een variatie van de vorm er uit bestaat dezelfde regel niet te herhalen in het begin van elke strofe. Met andere woorden, het begin van elke strofe kan verschillend zijn”.
Kijk, dat is duidelijke taal, daar houden wij van.
De eerste vier lettergrepen van regel 5 van elke strofe worden herhaald als dubbel refrein in regels 7 en 8.
Het rijmschema is ababccdec
Verwarrend is dat eerst gesproken wordt van lettergrepen en daarna van woorden voor de refreinregel.
Ik heb maar lettergrepen aangehouden.
Ook voor het metrum wordt gesproken over lettergrepen, waar uit de voorbeelden blijkt dat jamben worden gebruikt met uitsluitend mannelijk rijm.
Uitgaande van het aantal jamben is het metrum 4/3/4/3/4/4/2/2/4
Als ik terugdenk aan de tijd
dat ik, een vlotte vrije meid,
genoeg kreeg van de eenzaamheid,
dan heb ik spijt! Dan heb ik spijt!
Ik luisterde naar een vriendin.
Zij voelde zich een koningin
in eigen keuken en gezin.
Ik stonk erin! Ik stonk erin!
Er kwamen mannen op mijn pad
met wie ik liep of sliep of at
tot ik hem vond, mijn eigen schat:
het werd een L.A.T.! Het werd een L.A.T.!
Dat bracht veel schema’s met zich mee
Hij hield van koffie, ik van thee.
Toen kon ik nog terug, maar nee:
Ik werd gedwee! Ik werd gedwee!
Ik raak gewend dat wordt gesnauwd
dat hij mij wèl mooi onderhoudt
en zelf ons nestje heeft gebouwd.
Wat ging er fout? Wat ging er fout?
Relaties zijn een goocheltoer.
Mijn zus viel op zijn oudste broer.
Ik vroeg nog hoe zij het ervoer.
Zij vond hem stoer! Zij vond hem stoer!
Daar heb ik nooit iets van gesnapt;
alleen al hoe hij was gekapt:
Totaal verknipt! Maar aangepapt
en toegehapt! En toegehapt!
Mijn leven is een poppenkast
Gevieren wordt geklaverjast
gelinedanced, stiekem soms betast
Nu zit ik vast! Nu zit ik vast!
Ik zwoer hem trouw tot in de dood
niet wetend wat het leven bood.
Toen leek die eed mij niet te groot…
Gewetensnood! Gewetensnood!
Dit bundeltje met opwekkende strijdliederen werd in de Eerste Wereldoorlog uitgereikt aan onze jongens, die onze neutraliteit moesten verdedigen om de moed er in te houden.
Als ik de tekst van het onderstaande lied goed begrijp bestond vooral de veld-artillerie voornamelijk uit
zelfmoordterroristen.
Als kind is mij veel aangedaan
Ik werd gedwongen school te gaan
En moest ook gort naar binnen slaan
En levertraan! En levertraan!
Mijn jeugd was ik volledig kwijt
Aan inktlap, schrift en schoolbordkrijt
Toen volgde nog meer narigheid;
De puberteit! De puberteit!
En ook mijn diensttijd bleek een straf
Een hoop gebrul en gepiefpaf
Goddank kreeg ik geen heldengraf
Ik zwaaide af! Ik zwaaide af!
Ik werkte jaren stoer en stug
Als sjouwer bij het veem De Brug
Maar één keer bukte ik te vlug
O wee, mijn rug! O wee, mijn rug!
Nu zit ik in mijn scootmobiel
Dat heeft een lek in een ventiel
Mijn levensschets en mijn profiel
Snijdt door de ziel! Snijdt door de ziel!
De monotetra is ontwikkeld door Michael Walker.
Elke strofe (het aantal is onbeperkt) is vierregelig met rijmschema aaaa bbbb, enz.
Het metrum is vierjambig, in de laatste regel treedt een tweevoetige herhaling op die een versterkend weemoedig effect kunnen hebben (Ach, nimmermeer, ach, nimmermeer) of als ander versterkend middel kunnen dienen.
Uit de Oude Doos en toch actueel.
Een bundeltje uit het geboortejaar van Drs. P, 1919 met strijdliederen voor een pensioen voor iedereen op bekende wijsjes. Na de laatste regeringsmaatregelen kunnen we weer uit hartelust meezingen:
Het lichte vers mag dan weinig vrouwelijke beoefenaars kennen, het lichte lied heeft een heule goeie: Katinka Polderman. Het volgende filmpje werd uitgezonden op maandag 30 mei en is nu gelukkig ook via uitzendiggemist te bekijken: